Gepubliceerd op: zondag 23 juni 2019

R26: Snelle progressie (begin)

 

De ochtend daaraanvolgend kroop Scherpende, vervuld van grillige voorgevoelens, met trillende knieën en trommelvliezen zijn hol uit en geloofde opnieuw dat zijn ogen hem in de steek lieten. In plaats van naar de niet te verwrikken krijtrots keek hij naar een soort in de zon schitterende trage fontein, naar een wriemelende heuvel van melkwitte mieren, die gestadig en stil zich verplaatsten in een misschien verwarde maar uiterst goed gekoördineerd aandoende beweging. De fontein, of de heuvel, of de hoop vloeibare witte schuimrubber, vertoonde nog maar onduidelijk het kantige profiel van de vroegere rots. De splinterende breukranden en hoeken rondden zich af, verdwenen ten dele, losten op!
De omtrekken van het geheel werden zienderogen glooiend, als een golf, leefden. Bewogen. Bewogen met trage rustige eigenzinnigheid, in een soort ritme, een soort ademhaling, in een zich stil min of
meer samentrekken en uitzetten, waarbij van iedere volgende zwelling iets meer bewaard bleef dan van de vorige. Toch was de heuvel niet zichtbaar hoger geworden dan hij geweest was, alleen veel breder. Eigenlijk maakte de ruimte eromheen er reeds deel van uit. Hij was niet goed meer van de opstekende, onregelmatige bult te onderscheiden, die de indruk maakte zich met grote krachtinspanning, sidderend, en zonder oponthoud, te willen omvormen tot een plato dat de beschikbare ruimte geheel moest bevloeren.
Met een gevoel of een eendvogel hem in de anus prikte en daar vasthield, schuifelde Scherpende om de tot leven gekomen ondefiniëerbare pruthoop heen, die aan alle kanten zacht lillend bewoog, ademde, als een kolossaal bolrond visselijf dat via zijn vreemde ademhalen op duistere wijze uitvloeide, breder werd, zichzelf verloor en vermeerderde. Een miljoen maal vergroot uit spierwitte etter bestaand en die bij bakken tegelijk producerend mikro-organisme, een druipend, belletjes blazend stralend gezwel in het middelpunt van het luid krakende bos, dat de vogelkoncerten nu zonder moeite overstemde en dat als door ijlkoorts bevangen in krampen zijn vruchten vallen liet, die voortdurend dof als gedempte ontploffingen neerkwamen. Vocht glansde op ieder blad.
In versteende poreuze plassen lag de melkachtige afscheiding om zichzelf heen gegoten. Erop dreven kalm verse geheel vloeibare lagen die Scherpende’s in boomschors geschoeide voeten in een oogwenk tot weke gipsklompen maakten. Verdwaasd probeerde hij ze met behulp van zijn zakmes schoon te krabben. Het lukte niet. De substantie werd sneller hard dan tevoren. Vloekend van pijn rukte hij op het laatst stukken vel en brokken van de rommel los. Ten einde raad ging hij in de ongewijzigd gebleven harde stenen ingang van zijn oplossend hol zitten, zijn pijnlijke voeten wrijvend en sissend van kwaadheid en nervositeit. Aan het versieren van de balken viel in het geheel niet te denken onder deze zo vreemde
omstandigheden. De pastoorsvogel ervan op de hoogte stellen had geen enkele zin. Hij sliep trouwens.

—-
Lees het volledige hoofdstuk online op dbnl.

 

adem

Over de auteur

Ranonkeljaar

- Het bijzondere boek Ranonkel verscheen in 1969. Het bestaat dus 50 jaar. Bovendien is de schrijver, Jacques Hamelink, in januari 80 jaar oud geworden. Alle reden om 2019 uit te roepen tot Ranonkeljaar. Iedere week behandelen we op ooteoote.nl een hoofdstuk.