Gepubliceerd op: zaterdag 15 juni 2019

R24: Hij die de Slaap sliep (einde)

 

Hij wikkelde zijn opgevouwen ledematen uit elkaar los, een tot leven gekomen mummietje dat zich uit zijn windsels bevrijdt, sloot zijn mond die licht kwijlde, schatte de afstand van het punt waar hij zich bevond tot het doorpriemde plafond en begon naar boven te klauteren, waarbij hij zacht maar opgewekt en koortsachtig allerhande helpende, zich voortdurend kant en klaar aandienende geheime formules brabbelde waar hij geen woord van begreep. Waar hij trouwens minder dan hij ooit gedaan kon hebben naar luisterde. Maar die hem op de een of andere manier steeds plezieriger stemden.
De stenen vliegen in de zon en alle mollen hebben elkaar opgegeten, vuur slaat uit zijn staart de salamander, maar het donker in zijn mond is afgelopen! Licht wil ik eten! Beddarg, beddarg: zwoen aast de bedotter en alle muntgeld gebroken. Of is het ei wellicht de verlosser?! Eén oog scheel, het andere onvindbaar, de Zon een koning en ik zijn profeet. Hij die de Slaap sliep, hij ja, hij, popeloog, morgenzaad en Nachtweter.
Op zijn gemak, volop de tijd ervoor nemend, voortdurend uitrustend, stommelde hij – één twee hup, één twee hup, krik krak krok, krik krak krok – naar boven temidden van wat aangroeide en geleidelijk stolde tot een kolossaal steenveld, dat de dunne aardschaal hier en daar reeds doorbrak en in de open lucht
tot verdere ontplooiing ging komen.
De eerste weken, of maanden, van zijn tocht was hij nog vaag van plan zich helemaal aan de aarde te onttrekken maar toen hij aan het eind van een onweer dat bij elkaar wellicht een goed half jaar geduurd had zijn spierwit bolhoofdje de lege ruimte binnenhield, precies tussen de onbeschrijflijk transparante groene engelenvleugels van een varenplant, voelde hij zich zo moe en verzaligd dat hij besloot – als je het een besluit kon noemen – in ieder geval voorlopig geen verderreikende pogingen meer te ondernemen en te blijven liggen waar hij lag. Of hoe moest je het noemen. Staan waar hij stond.
Het was niet mis wat hij volbracht had, vond hij, zich zo gerieflijk mogelijk installerend tussen de twee varenbladen, met inspanning van al de kracht waarover hij nog beschikte een hard kluitje terzijde rollend. Zelfs volmaakte slapeloosheid was hem ten deel gevallen.
Hij deed zijn oog niet meer dicht. Of oog, oog, laat ons zeggen kier of knop of weet ik veel wat, giechelde het losjes in hem.

—-
Lees het volledige hoofdstuk online op dbnl.

 

ranonkel

Over de auteur

Ranonkeljaar

- Het bijzondere boek Ranonkel verscheen in 1969. Het bestaat dus 50 jaar. Bovendien is de schrijver, Jacques Hamelink, in januari 80 jaar oud geworden. Alle reden om 2019 uit te roepen tot Ranonkeljaar. Iedere week behandelen we op ooteoote.nl een hoofdstuk.