Gepubliceerd op: zaterdag 25 mei 2019

R21: Trommelslag (einde)

 

‘Trommelslager’ zei Mabelis tot de kleine jongen, ‘nu is het tijd om te trommelen. Sla de trommel. Wek met je getrommel deze Ranonkel uit de aardhoop die hem nog bedekt. Trommel!’
De kleine jongen sloeg zo hard hij kon op zijn trommeltje. Toen hij moe werd nam zijn moeder hem de stokken af en trommelde op haar beurt, maar niet lang. Hij griste haar de stokken uit de handen en trommelde zelf weer, zijn kleine doorschijnende gezicht met de zwartstenen ogen en het witte haar star en aandachtig, gericht op Mabelis, die zacht met zijn stem het ritme van de trommel, dat het ritme van de donder leek te worden, begeleidde en heen en weer deinde. Hun vrede was volstrekt, niet meer te doorbreken.
‘Hij wie de oren geopend zijn hoort de dondertrom de terugkomst inleiden’ zei hij stil, ‘laten wij deze Ranonkel die god is waardig ontvangen!’
‘Ontvangen’ zeiden de zwangere vrouw en haar zoontje. Dat met gesloten ogen de donder nu zelf uit zijn trommel bonkte.

—-
Lees het volledige hoofdstuk online op dbnl.

 

dondertrom

Over de auteur

Ranonkeljaar

- Het bijzondere boek Ranonkel verscheen in 1969. Het bestaat dus 50 jaar. Bovendien is de schrijver, Jacques Hamelink, in januari 80 jaar oud geworden. Alle reden om 2019 uit te roepen tot Ranonkeljaar. Iedere week behandelen we op ooteoote.nl een hoofdstuk.