Gepubliceerd op: maandag 20 mei 2019

EI 159: Hannah van Wieringen – Cry me a river

 

iemand viel buiten de stad in slaap
aan de oever van een rivier
moe en veilig na het dansen
omdat ze geluk had
weet ze nog dat haar vanachter
de mond gesnoerd werd
dat ze in een bijzin achterovergekieperd en verkracht werd

aan de andere oever
ernstige zwijgende mannen
ze hadden zojuist op schrift gesteld wat rechtvaardigheid was
hun gezichten rozig en zelfgenoegzaam
van de cadans van hun verklaring
oud als het graan
oud als het verhaal
dat begint met een witte jurk
die in de laatste regels wade wordt

in de gedachten die vrij zijn
houdt iemand halsstarrig van de wereld
door de wereld loopt de rivier
door de rivier stroomt het water
water heeft geen geheugen
omhoog valt het de bergen in
in het negatief van de bron
baart een baby een moeder
speelt een oud kind
met een melkwegstelsel
woest en leeg is het
om mee te beginnen

____
Remco:
Hannah van Wieringen heeft haar gedicht over verkrachting een spottende, cynische titel gegeven, die werd ingefluisterd door de redactie van De Gids. Er moest een nummer komen over rivieren. Dat is spot. En ook dat de titel bekend is door een liedje van Justin Timberlake, een tieneridool. Er is een video waarin je hem ziet lopen in de regen, waarbij hij de wonderlijke bewegingen maakt die schijnen te behoren bij een video-clip. Hij wil niets meer weten van zijn vriendinnetje dat vreemd is gegaan.
En wat schrijft Hannah? Een woedend gedicht.

Jeroen:
Wat een geweldig gedicht van Hannah!
Bij ‘Cry me a river’ denk ik overigens niet als eerste aan Justin Timberlake, maar aan het jazzliedje, bijvoorbeeld in de uitvoering van Julie London.

Remco:
De vierde regel lijkt betrekking te hebben op het ‘dansen’: ze was ‘moe en veilig na het dansen’. Maar ze is niet ‘veilig’. Ze heeft ‘geluk’ omdat ze het nog na kan vertellen wat er met haar gebeurd is: ‘achterovergekieperd en verkracht’. ‘In een bijzin’. Het woord ‘vanachter’ is omineus.

Dan komt de tegenstelling. ‘Aan de andere oever’, in het zicht dus, staan ‘mannen’ ‘zelfgenoegzaam’ en ‘rozig’. Zij zitten in een andere ‘cadans’. O, het is van alle tijden, de mannen die dingen regelen. Het ‘begint met een witte jurk’ en het eindigt met een lijkwade.

In de derde strofe wordt de tijd teruggedraaid: de rivier valt de bergen in. Een baby baart een moeder. In een bepaalde zin is dat juist, omdat met de komst van de baby de moeder ontstaat. En nog verder terug gaat de dichteres. Terug de kosmos in en wat blijkt? De kosmos is woest en leeg. Daar begint het mee. En het is nooit meer goed gekomen. Je wordt ‘achterovergekieperd en verkracht’ op een moment dat je ‘moe’ was en ‘veilig’ scheen. En de andere mannen? Ze staan te zwijgen nadat ze hadden gesproken en geschreven over ‘rechtvaardigheid’.

Jeroen:
Bij het einde denk ik aan de oorsprong van de schepping, de eerste woorden van Genesis. En bij die rivier aan panta rhei, en eventueel de Styx. Het gedicht lijkt ook erg over poëzie te gaan.

Remco:
Het einde gaat naar mijn idee niet over Genesis, maar over het begin van de wereld volgend op de big bang.
Zou je voor mij willen uitleggen hoe het gedicht over poëzie gaat?

Jeroen:
Wat betreft reflexief op poëzie zelf: ‘bijzin’, ‘verhaal’, ‘cadans’, ‘laatste regels’, plus de verwijzing naar kunst in de titel. Daarnaast is inhoudelijk de scheiding duidelijk tussen poëzie en de echte wereld: hoe zit het met het engagement in de poëzie? (Buiten dat we dat tegenwoordig niet meer zo mogen noemen, maar het komt grotendeels op hetzelfde neer.) Of algemener: de relatie van poëzie tot de rest van de wereld.

Remco:
Het zou aardig zijn Hannah te vragen waar ze aan dacht.

____

 

De Gids 2019 No 2
Diverse auteurs
https://de-gids.nl/2019/no2