Gepubliceerd op: zondag 21 april 2019

R17: De Profundis exclamavi, Domine! (begin)

 

In het teloorgaande stadscentrum, ingesloten door aan het droomziek brein van een krankzinnige ontsproten groenzwarte palissaden, was het rumoer van de laatste auto – een mobilofoonwagen van de politie, die, konstant rondrijdend, de mensen moed ingepompt had met flarden koncertmuziek en
kernachtige opmonterende redevoerinkjes – allang weggestorven en tijdens dat wegsterven overstemd door het gekwetter van legers vogels, die hier tevoren amper hoorbaar waren geweest, zo er al aanwezig waren. Niemand wist dat eigenlijk. Ze verfden de resterende gebouwen in een minimum van tijd kalkwit. De benzinedamp was opgezogen door de miljarden poriën van het bos. Smorgens lagen de weinige
straten, met daarbinnen – een reliekkistje en een met kaarsvet bemorste fles – het renaissance-stadhuis en de gotische katedraal, druipnat van de dauw.
Naar schatting meer dan honderd meter boven de kruisspits van de kerk had de Boom als enorme doorbuigende guirlanden een nauwelijks een vensterfragment van de blauwe lucht openlatend vlechtwerk aangebracht. Het centrum was op een hoopje kiezelstenen op de bodem van een ondoordringbaar oerwoud gaan lijken. Als het vanuit de lucht, vanuit een vliegtuig of vanaf een tak te zien was geweest, zouden de meest getrainde ogen de hersens van hun gelukkige bezitter nog niet attent hebben gemaakt op dit fragment van menselijke bewoning. Van de Hoofdboom, waarin, op grote onderlinge afstand, de Mabelisten de Trevaljeklan troonden, was vanuit dit fragment geen blaadje waarneembaar.
Zo goed als alle winkels en bedrijven waren thans gesloten en hun ramen met planken dichtgespijkerd voorzover ze geen solide houten of metalen luiken bezeten hadden. Er hadden zich namelijk kleine benden gevormd die alles stalen wat ze te pakken konden krijgen, ook voorwerpen die in de gegeven omstandigheden van geen enkel nut meer waren, zoals elektrische scheerapparaten, stofzuigers, radiotoestellen, rollen tekstiel, schrijfmachines, fotolijstjes, asbakken, krucifixen en zelfs doodkisten en porseleinen pispotten, waarmee de dieven op schemerlichte dag haastig de straat overstaken, achternagezeten door agenten, die deden wat in hun vermogen lag om de ontstane wanorde binnen bepaalde perken te houden, door leden van de met het oog op de aktiviteiten van deze hyena-achtigen geformeerde burgerwacht, of door partikulieren.

—-
Lees het volledige hoofdstuk online op dbnl.

 

Over de auteur

Ranonkeljaar

- Het bijzondere boek Ranonkel verscheen in 1969. Het bestaat dus 50 jaar. Bovendien is de schrijver, Jacques Hamelink, in januari 80 jaar oud geworden. Alle reden om 2019 uit te roepen tot Ranonkeljaar. Iedere week behandelen we op ooteoote.nl een hoofdstuk.