EI 147: J.C. Bloem – Zondag
De stilte, nu de klokken doven,
Wordt hoorbaar over zondags land
En dorpse woningen, waarboven
Een schelpenkleurge hemel spant.
De jeugd keert weer voor d’in gedachten
Verzonkene, die zich hervindt
Een warm, van onbestemd verwachten,
In zondagsstilte eenzelvig kind.
En tussen toen en nu: ’t verwarde
Bestaan, dat steeds zijn heil verdreef;
De scherpe dagen, waar de flarde
Van ’t wonde hart aan hangen bleef.
Niet te verzoenen is het leven.
Ten einde is dit wellicht nog ’t meest:
Te kunnen zeggen: het is even
Tussen twee stilten luid geweest.
____
Het gedicht bestaat uit vier kwatrijnen en heeft als rijmschema: abab cdcd efef ghgh.
Het gaat over de stilte van de jeugd en de ouderdom. Daartussen was er rumoer en een ‘verward bestaan’.
De dichter laat een paradox lezen in v1 en v2: ‘de stilte’ ‘wordt hoorbaar’. Daar sluit ‘nu de klokken doven’ mooi bij aan. ‘Doven’ heeft te maken met “uitgaan”, “licht uitschakelen” en dan lijkt het op synesthesie, maar het betekent ook “verflauwen” en dat kan wel degelijk op geluid slaan.
‘Nu’ heeft een temporele betekenis, maar kan ook ‘aangezien’ betekenen.
In de tweede strofe denkt de oudere terug aan zijn jeugd, aan een ‘zondagsstilte’ en aan het feit dat hij een ‘eenzelvig kind’ was. De derde versregel is een bepaling bij ‘eenzelvig kind’, op zichzelf betrokken. Het kind verwacht een toekomst, maar weet niet precies wat het verwacht, al is het positief (‘warm’).
‘Nu’ in de gevorderde leeftijd denkt de impliciete ik aan het kind dat hij was. Daartussen waren er de volwassen problemen, van bijvoorbeeld vergeefse of verloren liefde. Het leven biedt geen verzoening. Je kunt tenslotte eigenlijk alleen maar zeggen dat tussen jeugd en later het leven druk en rumoerig is geweest, in tegenstelling tot de eerste en laatste fase van het leven, een nogal lakonieke uitspraak die aan het Stoïcisme doet denken.
Vaak worden deze laatste versregels van het gedicht ook geïnterpreteerd als: tussen vóór de geboorte en na de dood is het leven even rumoerig geweest; een ook nogal gelaten levensopvatting.
Mooi is tenslotte de tegenstelling tussen het ‘doven’ van de ‘klokken’ in de eerste versregel en het woord ‘luid’ in de laatste versregel.
____
Verzamelde gedichten
J.C. Bloem
Uitgeverij Atheneaeum – Polak & van Gennep
ISBN 9789025305956