R6: De pastoor legt een huisbezoek af aan de wijngaard (begin)
Evarist had even zijn werk onderbroken en was juist bezig met een stuk krant zijn
gat af te vegen toen de bel heftig begon te klingelen. Hij trok op zijn gemak zijn drol
door, keek hoe hij zonder ook maar een zweem van zijn vastheid en gebaldheid te
verliezen in zijn geheel werd weggeschoven en -gestuwd door de krachtige waterstraal
die zich erop stortte, hees zijn oude bombazijnen broek op en liep door de bedding
van de drijfnatte met ranken overdekte gang naar de voordeur.
In zijn ene hand de met volle kracht spuitende rubberslang waarvan hij zich
bediende, met de andere zijn gulp dichtknopend, knipogend tegen het heldere meilicht
keek hij verbaasd de zwartgevederde vlezige en purpergekopte, aan de pinguin
verwant lijkende pastoorsvogel aan die om onnaspeurlijke reden op zijn stoep stond
en onmiddellijk aanstalten maakte om binnen te stappen maar door de waterstraal
die pal voor zijn voeten neerkletste weerhouden werd. Glinsterende druppels die zijn
doffe kledij bespatten sloeg hij, zich bukkend, er met kwieke huisvrouwelijke gebaren
af.
—-
Lees het volledige hoofdstuk online op dbnl.