Gepubliceerd op: maandag 11 februari 2019

EI 142: Stefan Hertmans – Zij spraken over plooien in het spreken

 

Zij spraken over plooien in het spreken,
lichtende kieren in de ademgang,
ze stonden in het waaien van de wereld,
deinend en luisterend
of niet in hen een zang begon,
iets wat hun wankelen kon tegengaan.

Maar schommelend in twijfel wisten zij
het zeker: niet onder hen trilde het
waar zij met oren aan de grond
genageld waren, maar op een ander
continent dat bromde, diep in hen.
Woorden die ze niet gesproken hadden
namen het over van hun aanzet tot de dans.

Buiten aan ramen wordt geschreeuwd
en wij, voorzichtig schuifelend,
elk op zijn eigen wereldbol,
wij spreken niet maar staren
met open monden naar de branding
van die uitgestoken handen,
ontelbaar, licht zwevend in de schemer.

____
Er lopen wat lijnen in dit gedicht die met elkaar verweven worden.
Het begint met ‘spreken’ (v1) dat geplaatst wordt in de biologische functie van ademhalen (‘ademgang’, v2) dat vervolgens opgerekt wordt naar het natuurlijk niet-menselijk fenomeen ‘waaien’ (v3).
Hetzelfde geldt voor ‘deinend’ (v4) dat ‘wankelen’ (v6) wordt, beide wijzend op een onwillekeurig en onvrijwillig bewegen, maar in de volgende strofe overgaat in een bewegen met een toenemende mate van intentie: ‘schommelend’ (v7) wordt een ‘aanzet tot de dans’ (v13).
Ook loopt er een lijn met auditieve aspecten. Van ‘spreken’ (v1) naar ‘luisterend’ (v4) naar ‘zang’ (v5), ‘oren’ (v9), ‘bromde’ (v11), ‘geschreeuwd’ (v14).

Bij zowel de lijn over bewegen als die met auditieve aspecten speelt kunst een rol. Waar de ene bijna tot ‘dans’ leidt (maar blijft steken in de ‘aanzet tot’), leidt de andere bijna tot ‘zang’, waarvan de ‘zij’ van de eerste twee strofen hopen dat het ‘hun wankelen kon tegengaan’. Zo zijn worden lijnen met elkaar verbonden, hetgeen overigens ook al in v4 gebeurde. Ook wordt er een link gelegd met het aarden dat aan het begin van de tweede strofe wordt beschreven: het ‘zeker’ weten, ‘aan de grond genageld’.
Iets anders dat beide lijnen verbindt is de introspectie. De ‘zij’ luisteren of de ‘zang’ niet begint ‘in hen’ (v5). Een strofe verder is er sprake van dat er ‘diep in hen’ ‘een ander continent (…) bromde’. Hiermee raken we ook een geografische lijn die door het gedicht loopt: van de ‘wereld’ in de eerste strofe (waar ‘zij’ samen ‘stonden in het waaien’), naar een ‘continent’ in de tweede strofe dat blijkbaar in ieder van hen bestaat naar ‘elk op zijn eigen wereldbol’ in de derde strofe.

De verwijdering wordt steeds groter. Dat wordt versterkt door het perspectief. De eerste twee strofen gaan over een meervoudige ‘zij’, maar hoewel van buitenaf beschreven is de kennis van hun innerlijk opmerkelijk groot. In strofe 3 lijkt het perspectief naar binnen toe verschoven te zijn en gaat het over ‘wij’.
Maar dit is geen gedicht dat eenzijdig een individualisering beschrijft. Van begin tot einde staat de collectiviteit voorop. De verbondenheid en tegelijk afgescheidenheid wordt goed verwoord in de derde strofe. ‘Buiten aan ramen’: afscheiding maar ook verbonden willen zijn met dat ‘buiten’, zien en horen wat zich daar afspeelt.
Verderop in de strofe wordt het nog ambiguer uitgewerkt met het beeld van ‘de branding van die uitgestoken handen’. Een drenkeling die helpende ‘handen’ toegestoken krijgt. Mooi, maar het zijn er zo veel dat ij daardoor niet aan land kan komen. Sterker, ‘die uitgestoken handen’ vormen de ‘branding’, het voorportaal naar een zee, wie weet een oceaan, waarin je kunt verdrinken.
De vorm en structuur van het gedicht sluiten ook aan bij deze ambiguiteit. De drie strofen staan op zichzelf, zijn vormgegeven als een afgeronde zin met een hoofdletter aan het begin en een punt aan het einde. Inhoudelijk verbinden de genoemde lijnen de drie zelfstandige strofen.

Tot slot nog dit: in de “aantekeningen” achterin de bundel schrijft de dichter dat dit gedicht geïnspireerd is op de Conversation Pieces van Juan Muñoz. Het is niet moeilijk je in te beelden dat deze reeks inspiratie oproept. Het is ook niet moeilijk om elementen in het gedicht te koppelen aan de beelden van Muñoz. Maar misschien het belangrijkste is dat het hiermee volstrekt logisch en natuurlijk wordt dat het gedicht vanaf die allereerste versregel zelfreflexief over taal, communicatie, en kunst gaat.
____

 

Onder een koperen hemel
Stefan Hertmans
Uitgeverij De Bezige Bij
ISBN 9789403123103

 

 

 

 

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.