EI 101: Miguel-Manso – Antiwereld
voor João Diogo
listig plagiaat van de big bang
de materie van het gedicht zet uit, koelt af
talmt en duurt op vreemde wijze voort
zoals het universum
het gedicht is het spiegelbeeld van een lichaam
zonder weerkaatsing: de poëzie
asymmetrische leegte, afval van dat begin
op een betwijfelde plaats gezet, bijna altijd gescheiden
van het zwarte gat dat ze literatuur noemen
we mogen veronderstellen dat weinig dichters
in staat zijn deeltjes te versnellen
zodat je niet alleen ziet wat het licht al aflegde
maar ook het meest centrale gebied van het niets, het woedende
plein van de potentie
en op deze plaats van substanties, van voorwerpen
zijn de woorden gestalten uit de onwereld, dingen die
overbleven van de openingsknal van die eerste ongeschonden
en onbewolkte dag die culmineerde in de ontbrekende plaats van deze korte tekst
logaritme zonder toepassing of uitgang
de dichter rest het bedrog
te beweren wat neigt naar het oneindige
te gluren door de kier van het wonder die ieder ding biedt
en het onvoorziene heet, of toeval
het kind op straat dat de vuilnisbak opent
waar iemand onwetend de verbazing in stopte van een
witte nog volle heliumballon
die ontsnapte en als een maan verrees aan het eind van de middag
dicht bij huis
het kind was verbluft, daarna verdrietig
later bedacht het: je moet een gedicht schrijven over de ballon
die opsteeg uit het vuil en die we niet pakten
een gedicht is het droevigste wat er is
en ik schreef
(Vertaling: Arie Pos)
___
Het Poetry International festival is ieder jaar een feest van poëtische ontdekking. Afgelopen week kende de 49ste editie onder andere de Portugese dichter Miguel-Manso. Wat was het toch jammer geweest als we deze dichter, en dit gedicht, niet in Nederland hadden leren kennen.
Het gedicht verwerkt ideeën uit de natuurwetenschappen (‘big bang’, ‘materie’ en anti-materie, uitdijend heelal, ‘weerkaatsing’ van licht, zwarte gaten, ‘deeltjes’ ‘versnellen’, ‘logaritme’) en past die toe op de poëzie. Zo leren we in de eerste strofe dat een ‘gedicht’ een ‘universum’ op zich is. Vooral ook dat er zoiets is als ‘de materie van het gedicht’.
En dat blijkt niet de materie te zijn die we in de fysieke wereld om ons heen kunnen vastpakken. In de tweede strofe staat immers: ‘het gedicht is het spiegelbeeld van een lichaam zonder weerkaatsing’. In de wereld van de natuurkunde kan een ‘spiegelbeeld’ alleen ontstaan als er licht weerkaatst. Blijkbaar spiegelt een gedicht wel iets af, maar werkt dat op een andere manier.
De derde strofe lijkt niet zo positief over poëzie: die wordt omschreven als ‘leegte’, ‘afval’, staat op een ‘betwijfelde plek’ en lijkt niet eens per se tot de ‘literatuur’ te behoren. Toch blijken in de rest van het gedicht dit juist de eigenschappen te zijn die de poëzie de moeite waard maken. Te beginnen met de leegte. Een gedicht gaat ‘niet alleen’ over de zichtbare wereld (‘wat het licht al aflegde’), maar ook ‘het meest centrale gebied van het niets, het woedende plein van de potentie’. Door de leegte in het hart van de poëzie, herbergt die al het mogelijke. De formulering is krachtig maar raadselachtig. We lijken hier een verwijzing te hebben naar Aristoteles, maar evenzeer naar politieke demonstraties.
Daardoor kan het gedicht ‘gluren door de kier van het wonder die ieder ding biedt’. Dat is een ‘bedrog’, want de woorden van een gedicht zijn slechts ‘gestalten uit de onwereld’. Het gedicht ontstaat uit het ‘afval’ van de schepping. Het gedicht illustreert het kijken door een kier met een magisch voorval. Uit een ‘vuilnisbak’ komt een ‘witte nog volle heliumballon’ omhoog, die ‘als een maan verrees aan het eind van de middag’.
Dat is een prachtig beeld dat bovendien rijk aftekent tegen de achtergrond van de natuurwetenschappelijke begrippen in het gedicht. Toch is een gedicht ‘het droevigste wat er is’, want meer dan ‘gluren door de kier’ zit er niet in.
___
Deze en andere gedichten van Miguel-Manso op deze pagina. Een kort stukje over hem en zijn poëzie inclusief bibliografie staat hier.