Gepubliceerd op: dinsdag 13 maart 2018

Boekenweek 2018: De regel van Leo Vroman

‘en toch is alles wat we doen natuur’
uit ‘Wieltjes en wieltjes’, Leo Vroman

In 2014 en 2015 schreef Han van der Vegt op deze site zijn column De regels, waarin hij iedere week een enkele dichtregel besprak. Het motto van de boekenweek dit jaar is een dichtregel van Leo Vroman. Een dichtregel die schreeuwt om de aanpak van De regels….

Het is een regelmatige vijfvoetige jambe. De ‘w’ wordt herhaald in ‘wat’ en ‘we’. De regel wordt gedragen door de korte ‘a’-klank in ‘alles’, ‘wat’ en ‘natuur’. Het woordje ‘wat’, onderdeel van de middelste van de vijf jambes, wordt zo de spil van de versregel.

Links van dat woordje staat ‘alles’. Dat is al heel veel, maar nog verder naar links staat aan het begin ‘en toch’. De regel staat niet op zichzelf. Hij sluit ergens bij aan (begint immers met ‘en’) en zet zich ergens tegen af (er staat ‘toch’, er is blijkbaar in het voorafgaande iets beweerd wat op het tegenovergestelde duidt). Zo slokt de regel op poetische wijze ‘alles’ in zich op, zijn eigen ontkenning incluis.

Rechts van dat woordje staat ‘we’. Het gaat om een collectiviteit. Een voordehandliggende lezing is hier: “wij mensen”. Maar net zo goed: “wij woorden”. In het licht van het alomvattende van het begin van de dichtregel: ‘alles’, “wij mensen dieren dingen fenomenen”. Helemaal aan het einde staat ‘natuur’. Is dat de ‘natuur’ van de biologieles, de flora en fauna? Of is dat (“wij mensen”) de menselijke natuur?

Het is gebruikelijk om onderscheid te maken tussen ‘natuur’ en cultuur. Deze dichtregel lijkt dat onderscheid te ontkennen: er is alleen ‘natuur’. De “cultuur”, dat hele bouwwerk van eeuwen mensdom, hoort gewoon bij onze soort. De versregel hoort zelf tot de kunst, en dus de cultuur. De regel lijkt zelfs bijna smekend met een piepstemmetje te zeggen: “ik ben onderdeel van het meest wezenlijke, echt waar”.
Maar misschien is dit iets te voorbarig. Er staan nog meer woorden in de regel, zoals ‘doen’. Er staat: ‘alles wat we doen’. Dus dat is ‘natuur’, alles wat we doen? Niet alles wat we zeggen, schrijven, denken, fantaseren, nee, alleen ‘wat we doen’.

Afgezien van de eerste twee woorden heeft de dichtregel het karakter van een universeel geldende uitspraak. Die stelligheid kan in combinatie met de interpretatie van het woord ‘natuur’ tot een dubieuze ethiek leiden. Alles wat ik doe, is natuur. Ik kan het niet helpen, het zit in mijn natuur. Een vrijbrief om je over te geven aan de allerprimitiefste driften.
Misschien dat hier de collectiviteit van het woordje ‘we’ om de hoek komt kijken. De regel zegt iets over ‘alles wat we’ gezamenlijk ‘doen’. De inrichting van onze maatschappij. Politiek, rechters, politie, leger, onderwijs, media. Gezamelijk houden we de driften van de individuen in toom. Dat is groepsgedrag van de menselijke soort.

Daarbij hoort ook het onderzoeken van de natuur en onszelf in wetenschap en kunst. Deze dichtregel van Vroman roept ons terug vanuit onze zelfgebouwde kunstmatige habitat. Denk erom dat ‘we’ onderdeel zijn van de ‘natuur’. En dat ‘alles wat we doen’ gevolgen heeft voor de ‘natuur’.

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.