Gepubliceerd op: maandag 12 februari 2018

EI 80: Remco Campert – Vrienden

 

Vandaag is het nu avond
gegeten met liefste vrienden
even ontheven aan poëtische plicht
op lachen gericht van elkaar weten
dat het diepste van de liefde de vriendschap is

ik schrijf een end van me weg
maar hoop dichterbij te komen
bij mijn vrienden en u
altijd op weg
waar eindigt ons pad?

 
___
Mede-Eerste Indrukker Eric van Loo besteedt in zijn recensie van Camperts bundel ook aandacht aan dit gedicht en merkt o.a. op: “Poëtisch zit de eerste strofe subtiel in elkaar, met het kruisend binnenrijm ontheven/weten en plicht/gericht in r3/r4, en de sterke assonantie in r5: diepste / liefde / vriendschap.” Ik zou zeggen dat die eerste strofe zelfs nog sterker in elkaar zit. En daarmee bedoel ik ook: een nog grotere coherentie heeft. De lange ‘ie’-klank die de vijfde versregel laat zweven, draagt een groot deel van de hele strofe. In v2 vinden we al een voorbode van v5: ‘liefste vrienden’, en in v3 vinden we de klank in het ‘poëtische’. Het gecombineerde midden- en eindrijm ‘ontheven’ (v3) / ‘weten’ (v4) is verbonden in klank met ‘even’ (v3) en ‘gegeten’ (v2).
In de tweede versregel ontstaat zo een tegenstelling tussen vorm en inhoud. Een ironische ruimte. De inhoud suggereert een moment waarop de dichter niet bezig hoeft te zijn met dichten. Het binnenrijm aan het begin van de versregel ‘even’ / ‘-heven’ benadrukt -net als de alliteratie aan het einde- dat de dichter toch bezig is met dichten. En natuurlijk staat de hele scène in een gedicht.

De eerste strofe culmineert in die vijfde versregel, veruit de langste van het hele gedicht. Het is niet alleen die langgerekte ‘ie’-klank die de charme bepaalt. Er staat ‘diepste’, waar metrisch “diepst” misschien iets beter was geweest, maar hierdoor ontstaat een volledig klinkerrijm met ‘liefde’. Het draagt bij aan de stelligheid van de mededeling. Een ander deel van de charme is een aarzelend effect dat die stelligheid juist ondermijnt. De versregel heeft een soort stotter die begint met een herhaling van de ‘d’ aan het begin van woorden (‘dat’, ‘diep-‘) en zich uitbreidt naar de klank ‘de’ die drie keer kort achter elkaar voorkomt: ‘de -de de’. Het geeft de versregel een emotionele lading die goed past bij de inhoud.
Maar met de betekenis is ook iets raars aan de hand. Ten eerste zouden we net zo goed het omgekeerde kunnen zeggen: “dat het diepste van de vriendschap de liefde is”. Daar kijkt niemand raar van op. Misschien is het zelfs wel logischer: liefde en vriendschap in wezen hetzelfde gevoel, maar een verschil in intensiteit. De vraag is ook of Campert hier ‘liefde’ als een gevoel bedoelt. We kunnen het ook opvatten als “werkwoord”: de liefdesrelatie die een gebeuren is, een samenleven. Dat kan alleen maar als je ook ‘vrienden’ bent, met elkaar kunt ‘lachen’ en eten. Van de andere kant gaat de context waarin de versregel staat, die zeer coherente eerste strofe, over ‘vrienden’ en niet over een liefdesrelatie. Dus zegt Campert dat ‘vriendschap’ belangrijker en “dieper” is dan een liefdesrelatie? Dat hangt af van de betekenis van dat woord: ‘diepste’. Duidt dat op een basis, een fundament? Of juist het “hoogste”, het summum, en is het woord ‘diepste’ gekozen om vormtechnische redenen? De stelligheid wordt niet alleen ondermijnd door de stotter in de vorm van de versregel, maar ook door een intrigerende inhoudelijke onduidelijkheid.

En dan de tweede strofe. Die is qua toon en vorm heel anders dan de eerste. Waar de eerste strofe grotendeels wordt gedragen door de lange ‘ie’-klank, gebeurt dat in de tweede door de ‘ij’/’ei’ klank: ‘schrijf’ (v6), ‘-bij’ (v7) ‘bij mijn’ (v8) ‘-tijd’ (v9) en ‘ein-‘ (v10). Des te opvallender dat in v6 ‘een end’ staat en niet ‘een eind’. Daarmee treedt ook in de vorm van de versregel een verwijdering op. Twee van de versregels van deze strofe eindigen met ‘weg’. De lengte van de versregels neemt af tot de laatste versregel weer iets langer is. Dat is een Mieke Telkamp-achtige versregel die expliciet ‘eindigt’. Het is niet moeilijk hier het naderende einde van de oude dichter in te lezen. Ook het begin van het gedicht past daar prima in: er is nog een ‘nu’ om te genieten, maar de ‘ik’ is in de ‘avond’ van zijn leven. En van zijn dichterschap.

De afnemende lengte van de versregels in de tweede strofe contrasteert met het toenemen daarvan in de eerste strofe. De twee strofes horen meer bij elkaar dan op het eerste gezicht lijkt. Ze hebben allebei het woord ‘vrienden’ in zich, dat ook de titel is. Beide strofen gaan over poëzie. De tweede strofe is daar explicieter in dan de eerste. In de eerste strofe is het ‘nu avond’ en schrijft de ‘ik’ dit gedicht na eerder gegeten en gelachen te hebben met vrienden. De ‘ik’ blijft in de eerste strofe impliciet. De tweede strofe is zelfreflexief. Beide strofen gaan over tijd. De eerste strofe is gericht op het ‘nu’, het ‘even’, het vergankelijke, genieten met ‘vrienden’; de tweede strofe is gericht op ‘altijd’.

In de tweede strofe richt de dichter zich ook expliciet tot ‘u’. Een (in tegenstelling tot ‘vrienden’) onbekende, een lezer. Zelfs met een zinvol enjambement: ‘u altijd’. Er waren, zijn en zullen ‘altijd’ lezers zijn. Door de onbekende ‘u’ in één adem met ‘mijn vrienden’ te noemen suggereert de strofe dat de ‘u’ geen ‘vriend-‘ is, omdat de ‘ik’ de ‘u’ niet persoonlijk kent, en dat dat meer een toevalligheid is. Het schrijven in de ‘hoop dichterbij te komen’ geldt gelijkelijk voor de ‘vrienden’ en voor de onbekende ‘u’. Schrijver en lezer zijn ‘vrienden’ van elkaar, de persoonlijke vrienden zijn de ‘liefste vrienden’. De ‘liefde’ en ‘vriendschap’ van de eerste strofe vormen niet alleen de sleutel tot een zinvol leven in het vergankelijke ‘nu’, maar ook tot de eeuwigheidswaarde van het dichterschap, juist door de veranderlijkheid, het ‘altijd op weg’ zijn, te omhelzen.
___
 

Open ogen
Remco Campert
Uitgeverij De Bezige Bij
ISBN 9789023462835

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.