Gepubliceerd op: zaterdag 3 februari 2018

Beelden uit een tentoonstelling (7) – René Daniëls

DANIËLS Lentebloesem 1987 groot

Voor René Daniëls (*1950), die bij voorkeur onconventionele onderwerpen schildert, lijkt de keuze van Lentebloesem een buitenbeentje. Overbekend zijn de bloeiende peren- en perzikbomen die Vincent van Gogh in 1888 schilderde, geïnspireerd door de Japanse kunst – bevallige symbolen van ontluikend leven. Van Gogh ging steeds gedurfder te werk. Beeldde hij de bloeiende boom eerst nog in zijn geheel af, compleet met bodem, stam en achtergrond, dan beperkte hij zich bij de latere Amandelbloesem (1890) tot enkele grillige takken, waarvan de witte bloesems afsteken tegen een helderblauwe lucht. Hij was van plan er zo nog meer te schilderen, allicht nog gedurfder, maar werd na het voltooien van Amandelbloesem ziek.

Deze Lentebloesem van Daniëls, uit een reeks die ontstond in het voor de schilder noodlottige jaar 1987, lijkt nog slechts in de verte op Van Goghs Takken met amandelbloesem. De ondergrond is donkerblauw. Daarop is in het wit een middentak te zien die aan weerszijden twee keer vertakt. Hoewel ze veeleer schetsmatig zijn getekend, zijn de takken vrij recht. De witte bloesems, die fel contrasteren op de donkere ondergrond, blijken als je dichterbij komt te bestaan uit schuin naast en op de takken geschilderde woorden of woordgroepen, hoofdzakelijk in het Engels. Het rustige beeld van de lentebloesem wordt, rechts tussen de midden- en de eerste zijtak, verstoord door een fiets waarvan de wielen zonder spaken, net twee witte schijven, fel in de duisternis oplichten. Die lichtende schijven doen overigens ook aan de koplampen van een auto denken.

De diepblauwe achtergrond kun je interpreteren als een nachtelijke hemel, maar zou je de bloesems en de fiets dan nog zo wit zien? Uitgaand van de woorden in het beeld, die bijna allemaal plaatsen of gebouwen noemen, en denkend aan de reeks Kades-Kaden, die zowat gelijktijdig is ontstaan, kun je het frontale verticale aanzicht van de bloeiende boom laten kantelen. Dan krijgen we het bovenaanzicht van een havenplattegrond, met kades en pieren in het donkerblauwe water. Dat roept Amsterdam op, waar Daniëls in die tijd woonde en werkte, met de witte, voor iedereen vrij beschikbare fietsen als relict uit de provotijd. De bloeiende boom als symbool van het nieuwe leven wordt een eind levensweg, maar de symbolische waarde van ‘levensboom’ verliest zijn zwaarte door er een doodgewone fiets bij af te beelden.

Tegenovergesteld aan die ‘banalisering’ vindt er een abstrahering plaats, een dubbele zelfs. In plaats van plaatsen en gebouwen af te beelden, worden ze in woorden beschreven. En in plaats van ze concreet of als soortnaam te noemen, worden ze poëtisch omschreven – halfironisch of ernstig, dat blijft in het midden. ‘Places, buildings where money becomes slowly more or less in value’ (banken), ‘places, buildings where materials can be obtained’ (opsplagplaatsen, winkels), ‘places, buildings where feelings are closely related to fright and relief’ (kerken) enz., maar ook cryptischer: ‘places where people think they can take the worry out of life’. De namen van de maanden, zowel in het Engels als in het Nederlands geschreven, brengen naast een ruimtelijk element (Amsterdamse grachtenhuizen dragen zulke namen) de tijd het schilderij in en versterken het aspect ‘levensweg’. Dat doen helemaal de onderste twee, afgebroken woordgroepen: ‘places where the future’, ‘places where the past’.

Wanneer je naar dit in zijn complexe eenvoud onaards mooie schilderij kijkt, begin je vanzelf weg te mijmeren. Welke plekken betekenen iets voor je? Waar ben je geweest, waar ga je heen, waarheen laat je je (ver)voeren? Mystic Transportation heet een ander schilderij van Daniëls, dat in zwart, wit en donkerblauw elementen van de goochelaar op het toneel brengt. Bij een andere gelegenheid plaatste Daniëls in een tijdschrift een foto van een vrachtwagen. Op de achterkant lees je ‘Mystic Transportation Inc.’, een in Amerika nog steeds bekende naam van een transportfirma. Onder de fiets op Lentebloesem staat ‘places, buildings where changes in perspective can be obtained’. Precies zo functioneren de schilderijen van René Daniëls.

Lentebloesem (1987), olieverf op doek, 100 x 120 cm (Dordrechts Museum, bruikleen uit particuliere collectie) maakt t/m 18 februari 2018 deel uit van de jubileumtentoonstelling WeerZien ter gelegenheid van 25 jaar De Pont museum, Wilhelminapark 1, Tilburg

Over de auteur

- is criticus en literair vertaler: recentelijk Ann Cotten, Alle zwanen heten Reinhard en andere gedichten (2011), Spiel auf Leben und Tod. Die Auferstehung des Konrad Bayer (Schreibheft 79/2012), Norbert Hummelt, Geen veerman, geen Styx (2014, met Jan Baeke), Marion Poschmann, Landschap van wilde geruchten. Gedichten (2015), Konrad Bayer, idioot (2015), Konrad Bayer, de peer en ander proza (2017), Ernst Jandl, poëzieklysma (2017), Jean Paul, Gedachtegewemel (2018), Georg Heym, De gek (2019), Gerhard Rühm, het raam (2020), Novalis, Fragmenten/denkopdrachten (2020), Cornelia Hülmbauer, Cyclus V (2020)