LL104: Sylvia Hubers – Ribben tellen
Ik tel de ribben van mijn kamer. Eén twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien elf twaalf. Acht horizontaal, vier verticaal. Ineens voel ik me heel erg opgesloten tussen die twaalf rechte lijnen. En die zes stijve vlakken. Als het er nou elf waren geweest, elf ribben en bijvoorbeeld vijf vlakken, dan was het al een ander verhaal. Of honderdnegentien rechte lijnen en vijfenvijftig vlakken. Kan niet. Weet ik. Of achthonderdnegenenzestig kromme lijnen en geen vlakken. Of één vlak – één groot gekromd vlak.
Hoeveel ribben heb ik zelf eigenlijk? Ondanks mijn magerte heb ik ze nog nooit geteld. Je kunt haar ribben tellen, zeggen ze. Maar ik heb dat nog nooit iemand horen doen, in de praktijk. Als je zo dichtbij iemand bent dat je haar ribben kunt tellen. En je gaat dan inderdaad tellen… in plaats van dat je aandachtig die ene veelvuldige ronding voelt.
___
Sylvia Hubers schrijft gedichten, prozagedichten en kort absurdistisch proza. Ze publiceerde zes dichtbundels. In 2015 verscheen bij Prometheus haar eerste bundel microproza Hier moet ik ingrijpen. Van 2009 tot 1013 was ze stadsdichter van Haarlem. Ze leest geregeld voor en maakt deel uit van ‘De Vorlesebühne’, een collectief dat kort absurdistisch proza op het podium brengt. In 2018 verschijnt haar tweede bundel zeer kort proza.
www.sylviahubers.nl