Gepubliceerd op: vrijdag 17 november 2017

EI 67: F. van Dixhoorn – Verre uittrap

 

 
___
Verre uittrap bestaat uit ongenummerde, grotendeels lege pagina’s. Het is een gedicht van 46 bladzijden (de titel niet meegerekend)), maar met minder woorden (93) dan veel gedichten die 1 bladzijde beslaan.

Iedere bladzijde waarop woorden staan (grofweg de helft van de bladzijden), heeft 1 of meer regels. Iedere regel bevat 1 of meerdere woorden. De tekst van iedere regel is steeds zover mogelijk links op de bladzijde uitgelijnd. De eerste bladzijde betreft een rechter bladzijde, waardoor de tekst uit de gelijmde rug van het boekje lijkt te komen. Bij alle andere bladzijden gaat het om een linker bladzijde, waardoor het lijkt of het grootste deel van de tekst zich in de lucht of het tafelblad naast het boekje bevindt en er maar een klein gedeelte op de bladzijde gevangen is.

Ook de verticale uitlijning is van belang. De tekst op iedere bladzijde begint op gelijke hoogte van de bovenkant van de bladzijde gezien. Een gevolg hiervan -in combinatie met de horizontale uitlijning- is dat bij het omslaan van de bladzijden de tekst van de nieuwe bladzijde de plek inneemt van de tekst die op de vorige bladzijde stond. Een ander gevolg is dat het boekje zo de mogelijkheid geeft het te zien als een elementaire tekenfilm. Zoals je kinderen wel laat zien hoe een stipje van de ene kant van het papier van een kladblok naar de andere beweegt door de bladen snel na elkaar los te laten.
Door deze associate met opeenvolging en film kent dit gedicht een sterk tijdsaspect.

Naast de woorden en hun positionering op de bladzijde spelen leestekens een grote rol. Iedere regel die tekst bevat, eindigt met een punt. Hierdoor weten we dat het steeds het einde van een zin betreft. En dat ondanks de linkse uitlijning, waarmee doorgaans juist het begin van een regel wordt aangegeven. Na de punt komt steevast nog een leesteken: een enkele quote (‘). Hierdoor weten we dat het gedicht uit uitspraken of citaten bestaat. Het gedicht echoot blijkbaar het einde van wat anderen gezegd of geschreven hebben. En het gedicht vindt het belangrijk om duidelijk te maken dat het woorden betreft die geleend, gevonden, gedeeld zijn en worden. Het wordt overigens nergens aangegeven uit welke bron of bronnen de citaten komen. Ook niet wat de procedure of methode is geweest voor de selectie hieruit. Evenmin welke keuzes ten grondslag liggen om van het ene citaat alleen het laatste woord op te nemen, maar van een ander citaat de laatste 3 of 4.

Ook is onduidelijk waarom op de ene bladzijde maar 1 regel staat en op een andere bladzijde meerdere regels (nooit meer dan 5). Wel ontstaat er zo -mede dankzij het filmisch aspect- een ritme in de tijd. Een afwisseling van enkele en meerdere regels, een soort golfbeweging. Het ritme zit in het gedicht ook in de klanken. Het begint met (waarbij de bladzijdewisselingen worden aangegeven door een witregel):

ding.’

ding.’

gok.’

ding.’

ding.’
ding.’
overal van.’

terecht.’

Het begin klinkt als een fietsbel. Met ‘gok’ begint de afwisseling, een contrasterende klank, die wordt uitgebreid naar het aantal regels. Daarmee treedt eerst een intensivering op: de tijd tussen de vierde en vijfde ‘ding’ is korter dan die tussen de eerste en de tweede, of die tussen de derde en de vierde. In deze ritmische afwisseling doet ook de lengte van de regels mee. De afwisseling betreft zowel de lengte als de breedte van de tekst op een pagina.

De titel ‘Verre uittrap’ is een term uit het voetbal. Erg duidelijk is het verband met het gedicht niet. Het is mogelijk dat de uitspraken allemaal over voetbal gaan, of van voetballers en/of trainers zijn, maar doordat steeds alleen het einde van de citaten weergegeven worden, krijgen we daarvoor te weinig informatie en zijn er te weinig aanknopingspunten om dat zelfs maar waarschijnlijk te achten. Buiten de titel staan er geen voetbalspecifieke termen in het gedicht.
Wel kunnen we een parallel zien van de titel met de vorm van het gedicht. Bij een ‘verre uittrap’ probeert de keeper het grootste deel van het veld en de spelers over te slaan. De bal gaat rechtsreeks naar het einddoel: scoren. En dit gedicht slaat het grootste deel van de woorden van de citaten over. Het gaat rechtstreeks naar het einde van de citaten.

Dit is een eigenzinnig gedicht dat teruggaat tot de fundamenten van de poëzie. Voor mij is een interessant aspect dat het antwoord lijkt te geven op de vraag waarom er in de 21ste eeuw nog altijd papieren bundels verschijnen. Verre uittrap laat zien dat lezen eigenlijk altijd interactief is, zonder dat daar ingewikkelde technologie voor nodig is. Dat woorden elkaar opvolgen als in een film en dat je daarvoor geen filmtechnologie nodig hebt. Poëzie gaat juist over het elementaire en bereikt dat met elementaire middelen. Het is een weldadige ervaring om dit boekje in je handen te houden, te bladeren, te lezen, de tekst als tekenfilm voorbij te laten komen van begin tot einde, en dan eens van einde tot begin.
___
 

Verre uittrap
F. van Dixhoorn
Uitgeverij De Bezige Bij
ISBN 9789023466055

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.