Gepubliceerd op: vrijdag 15 september 2017

Recente Poëzierecensies – september 2017 (1)

 

  •  
  • Mappa Libri stelt dat Peter Verhelst “in feite bouwt aan een oeuvre en daartoe alle bouwstenen hergebruikt als hem dat goed uitkomt. Koor is een typisch en tegelijk hoogst intrigerend voorbeeld van die werkwijze. De teksten uit het eerdere werk worden in deze bloemlezing gerecycled, maar dat gebeurt op een eigenzinnige wijze. Zo heeft de dichter in feite zijn criteria om een tekst al of niet te selecteren niet toegelicht. Wat telt is niet enkel de artistieke waarde die een bepaald gedicht na al die jaren (althans in zijn ogen) heeft weten te behouden, maar wel de plaats die het in het nieuwe geheel kan bekleden. In plaats van een traditionele chronologische presentatie van de eerdere teksten zijn alle gedichten hier opnieuw geordend tot een nieuw thematisch geheel. Daardoor gaan de teksten op een andere manier een dialoog aan met elkaar: naar die veelheid van tonen en tinten verwijst de titel Koor onmiskenbaar. ”
  • “Waarin schuilt dat veelgeprezen jongleerwerk van Martijn Benders? Benders (nomen est omen) buigt betekenissen zo dat woorden opeens meer betekenen, er komen veel nieuwe woorden in zijn gedichten, maar dat lijken hele gewone, heel vaak gebruikte woorden.” Meander is zeer te spreken over Nachtefteling.
  • Cutting Edge bespreekt Western: “Delphine Lecompte heeft een puntgave bundel afgeleverd die bestaat uit vier delen: child, whore, revenge, redemption en een deleted scene als slot. Gedichten die je af en toe op het verkeerde been zetten, je tot herlezen dwingen waarna je je realiseert dat je een nietsontziende spiegel wordt voorgehouden. Lecompte verhult niets, bedient zich van een poëtica zonder franjes en jongleert met taal.”
  • “Juist wat zich niet onmiddellijk in woorden of symbolen laat vangen, biedt ruimte in de gedichten van Hester Knibbe.” beweert de Volkskrant in een recensie over As, vuur.
  • “Bladerend door de bundel valt direct de grote diversiteit aan gedichten in het oog. Het Nederlandstalige dichterschap wordt naar hartelust beoefend en levert bijzondere poëzie op.” Literair Nederland recenseert De 100 beste gedichten voor de VSB Poëzieprijs die zijn gekozen door Francine Houben en noemt de bundel een “uitstekende afspiegeling van de stand van zaken in de dichtkunst”.
  • “Wie in de zomer en het najaar van 2017 de Kooldreef in Beernem opzoekt, wordt onder meer vergast op veel schaduw en een merkwaardige poëtische installatie. Aan de stammen van de monumentale eiken die beide kanten flankeren zijn kijk- en luisterkastjes aangebracht waarin ‘gedichten, geluidsfragmenten en illustraties’ huizen van de hand van Charlotte van den Broeck en Lies van Gasse. Beide dichters worden (…) trefzeker omschreven als ‘jonge culturele wolvinnen’. (…) De gedichten die kunnen gelezen en beluisterd worden in Beernem zijn inmiddels door PoëzieCentrum in de fraai verzorgde en door Lies van Gasse uitbundig geïllustreerde bundel Ooghoek op de markt gebracht.” Aldus Mappa Libri.
  • “Eijkelboom schrijft heldere, begrijpelijke taal (…) en trekt zich niets aan van modes in de poëzie: zijn sonnetten lijken meer terloops te zijn ontstaan dan geschreven vóór deze vorm in deze vorm.” Tzum plaatst een recensie uit 1980 van Wat blijft komt nooit terug en richt zo de schijnwerper op Jan Eijkelboom naar aanleiding van de onthulling van een naar hem genoemde steeg in Dordrecht.
  • Al met al een bundel met pareltjes, mindere gedichten en te ambitieuze verzen die ik respectievelijk met bewondering, fronsend en hoofdschuddend heb gelezen.” oordeelt Meander over Zonder is het licht niet zacht genoeg van Sven Cooremans.
  • Mappa Libri recenseert Tien van NegenTien. Vlaamse poëzie uit de negentiende eeuw en verwijt de bloemlezer Dirk Christiaens de gebruikelijke bezwaren tegen een bloemlezing: onduidelijk waarom de ene dichter wel is opgenomen en de andere niet, omduidelijk waarom het ene gedicht wel is geselecteerd en het andere niet.
  • Literair Nederland bespreekt Leesjongen. Verzamelde gedichten 1978-2017: “In deze verzamelbundel van 300 bladzijden heeft Wiel Kusters zijn gehele poëtische oeuvre opnieuw overzien en voor de gelegenheid thematisch geordend. Zelf noemt hij het ‘de kern van mijn dichterlijke werk tot nu toe’. Aldus is een soort dichterlijke autobiografie ontstaan: de rubrieken waarin gedichten zijn ondergebracht zijn getiteld: ‘Dicht bij huis’, ‘Amor en de schedel’, ‘Ik ging eens niet graag dood’, ‘Mijn handen in een droom’, ‘Lezen in de nacht’ en ‘Het halve woord’. Alle poëzie van een leven lang (Kusters is dit jaar zeventig geworden) heeft zodoende ook een nieuwe plaats. De bestaande gedichten zijn uit hun oorspronkelijke verband losgemaakt en hebben een nieuwe , overkoepelende context gekregen.”

Over de auteur