Gepubliceerd op: maandag 14 augustus 2017

EI 56: Lies Van Gasse – , hoe elke zomerochtend de lucht werd onderverdeeld in vakken

 

, hoe elke zomerochtend de lucht werd onderverdeeld in vakken:

donkere vakken, lichte vakken,
halfdoorschijnend paarlemoeren vakken,
vakken waarin het licht als een speld, de zon als een rand,
vakken waarin de wind als water –

Net uit, als een lichtje.

Naast de rivier groeit een dorp van opgekropte bollen.
Uit de stroom rijst een donkere, haast zwarte mensenzee.

___
Een gedicht dat begint met een komma suggereert dat de zin (waarvan het gedicht het deel na de komma weergeeft) al begonnen was voordat het gedicht begon. Alsof iemand de woorden opschrijft die ij waarneemt, maar te laat was voor het eerste deel van de zin. Meestal gaat iemand dan parafraseren om de inhoud van die woorden zo goed mogelijk weer te geven. Maar dat gebeurt hier niet. Misschien is het niet “iemand” die registreert-schrijft, maar “iets”. Het gaat automatisch, mechanisch – in ieder geval zonder zingevende en interpreterende instantie ertussen. Of de zingeving is dat het essentieel is om de letterlijke woorden weer te geven.
Er ontbreekt een zinsdeel voor de komma. In de rest van het gedicht staan de komma’s volgens conventie vastgeplakt aan het laatste woord van het voorafgaande zinsdeel. Dat suggereert dat het missende zinsdeel, of in ieder geval het laatste woord daarvan, vooraan op de eerste versregel zou moeten staan. Die is eigenlijk dus nog langer dan we nu zien.

De komma op de ongewone plaats vooraan de versregel duidt niet alleen op het problematiseren van een begin en op een ontbreken. Het leidt onze aandacht naar de komma als leesteken en wijst daarmee op het belang van de komma’s in dit gedicht. Die zorgen voor een structuur in het gedicht, net zoals ‘de lucht werd onderverdeeld in vakken’. De komma treedt aanvankelijk op aan het begin van de versregel, komt daarna in het midden en aan het einde voor in het kwatrijn, om daarna in het midden te verschijnen. Er zijn twee versregels waarin geen komma staat. Dat is v5, die wordt afgebroken door een gedachtestreepje – misschien om te voorkomen dat er alsnog een komma verschijnt? Ook de op één na laatste versregel kent geen komma.

Samen met de komma heeft de herhaling van het woord ‘vakken’ een structurerende werking. Het heeft betekenissen in verband met school en werk, maar in dit gedicht lijkt vooral de betekenis van “hokje” of “deel van” belangrijk te zijn. Net als de komma’s komt het woord aanvankelijk aan het einde en in het midden van de versregels voor, maar komt vanaf v4 juist aan het begin te staan. Na de eerste versregel is het voorkomen van het woord ‘vakken’ gekoppeld aan het voorkomen van de komma. De komma wordt steeds aan dat woord geplakt om aan te geven dat de zin bij dit woord ‘onderverdeeld’ moet worden.Bij de overgang van v3 naar v4 staat het woord ‘vakken’ zowel voor als na de komma. Daarna in v5 alleen nog een keer erna. Na het kwatrijn komt het woord niet meer voor.

Er is nog een derde structurerend element in dit gedicht, en dat is het gebruik van metaforen en vergelijkingen. Aanvakelijk is het gedicht metaforisch: ‘de lucht’ wordt niet letterlijk ‘onderverdeeld in vakken’. Maar vanaf v4 (als de verschuiving van het woord ‘vakken’ t.o.v. de positie van de komma optreedt) is de vergelijking met ‘als’ prominent aanwezig. Steeds worden tenor en vehicle genoemd, maar de ground niet.
Na het kwatrijn lijkt de ‘als’-vergelijking uitgebreid te worden naar ‘net … als …’. Maar er staat een komma tussen, en eigenlijk verwachten we dan ook het woordje “zo” erbij waarin de ground van de vergelijking genoemd staat.

De versregel ‘Net uit, als een lichtje.’ wijst zo diverse kanten op. ‘Net uit’ kan “pas verschenen” betekenen, zoals we wel van een boek of film zeggen. Daarop aansluitend kan ‘uit’ een vorm zijn van het werkwoord “uiten”. Maar het kan ook “zojuist uitgezet” betekenen, zoals we van een elektrisch apparaat of lamp zeggen (en daarmee komt een mogelijke verbinding met ‘een lichtje’). We kunnen ‘net’ ook opvatten als zelfstandig naamwoord. ‘Net uit’ betekent dan “gooi het net uit!” of “het net is uitgegooid”, zoals we in verband met de visserij wel tegenkomen. Dit beeld sluit aan bij het beeld van de ‘rivier’ en de ‘-zee’ in de volgende strofe. Bovendien kunnen we de mazen van het ‘net’ zien als ‘vakken’. Het beeld van ‘de lucht (…) onderverdeeld in vakken’ roept de vergelijking met een ‘net’ op.

Na deze fascinerende versregel gaat het gedicht weer verder met metaforen zonder ‘als’. Het woord ‘als’ komt alleen voor in (het tweede deel van) het kwatrijn, en in v6. Die horen blijkbaar in zekere zin bij elkaar. Dat zien we ook als we kijken naar de werkwoorden. Die staan niet in het kwatrijn en v6, wel ervoor en erna. Opvallend is dat in v1 de verleden tijd en lijdende vorm wordt gebruikt, en in de laatste twee versregels juist de tegenwoordige tijd in actieve vorm. Die laatste twee versregels zijn ook twee op zichzelf staande volledige en correcte grammaticale zinnen. Het gedicht toont zo de geleidelijke overgang van typografisch onconventioneel naar gramaticaal onvolledig, naar grammaticaal ambigu, naar grammaticaal volledig. Tegelijk is dat de overgang van verleden naar tegenwoordige tijd, van passief naar actief. Het gedicht beschrijft het opkomen van de zon, het beginnen van de dag. Misschien moeten we dat ook zien als een overgang van dromen naar waken. Wel stelt het gedicht expliciet dat dit geldt voor ‘elke zomerochtend’: het is niet één enkele gebeurtenis.

Het ongenoemde subject merkt een wetmatigheid tijdens het waarnemen van de zonsopkomst ‘elke zomerochtend’. De menselijke behoefte aan houvast en structuur komt sterk naar voren in dit gedicht. Tegelijk gaat het gedicht meer over perceptie dan waarneming. Dingen die er alleen in de beleving van het subject zijn, die worden opgeroepen door de waargenomen fenomenen (‘vakken’, ‘speld’, ‘rand’, ‘dorp’, etc). Het ontbreken -zoals iets wat ‘opgekropt’ is niet is ge’uit’- is iets wat ‘groeit’ ‘naast’ de objectief waarneembare ‘rivier’. Zoals het ontbrekende zinsdeel aan het begin van dit gedicht ‘groeit’ ‘naast’ de waarneembare woorden.
___
 

Wassende stad
Lies Van Gasse
Uitgeverij Wereldbibiliotheek
€ 19,99
ISBN 9789028426979

 
 
 
 
 
 
 
 

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.