Gepubliceerd op: maandag 1 mei 2017

Recente Poëzierecensies – april 2017 (2)

 

  •  
  • Literair Nederland bespreekt Liever niet: “Ook al is Armando’s poëzie ‘onpoëtisch’, aan de zeggingskracht ervan kan de lezer zich blijkbaar niet onttrekken. Misschien leest de liefhebber van zijn gedichten ze met evenveel onbehagen en tegenzin als Armando ze schrijft: beiden kunnen niet anders. Lezer en schrijver, door woorden verbonden, verenigd in tegenzin – en toch gezamenlijk betoverd door de onheilspellende kracht van deze taal.”
  • “Den Ouden laat in zijn gedichten woorden loskomen van hun dagelijkse betekenis en creëert een soort ironisch-gruwelijk universum dat hij vervolgens aftast. Steeds opnieuw wordt de situatie gekanteld en wordt de lezer uitgedaagd om een nieuw perspectief op een situatie te vormen. Zo wordt niets vanzelfsprekend in deze bundel, de lezer wordt gedwongen om niets voor lief te nemen. Dat levert misschien weerbarstige poëzie op, maar wie de moeite neemt om door te lezen, wordt beloond met een duizelingwekkende leeservaring.” Aldus Passionate Platform over Een kogelvrije zomer van Martijn den Ouden.
  • Apollo in de sneeuw is een bloemlezing van de gedichten uit de periode 1962 – 1996 van Alexander Koesjner (1936). Peter Zeeman heeft de gedichten gekozen, vertaald en bovendien van aantekeningen en een nawoord voorzien.” Zo begint Meander een recensie en eindigt met: “Al met al is Apollo in de sneeuw toch een heel boeiende bundel.”
  • “Tijdens het lezen van De geluiden zat me een bepaalde nostalgie dwars die me tekenend leek voor Meeuws’ bundel. Een bepaalde idealisering van het verleden als een periode waarin de wereld eenduidiger was, een eenheid. Een puurder vroeger.” Klecks worstelt met het vinden van een leeshouding voor het debuut van Paul Meeuws.
  • Meander stelt: “De poëzie van Ineke Holzhaus is zeer zintuiglijk. Ze neemt scherp waar en legt die waarneming vast in het gedicht, waardoor haar gedichten worden tot een persoonlijk hier en nu. Haar taalgebruik is eenvoudig, vol kleur en soms is er een ritmische muzikaliteit die het lezen aangenaam maakt.”
    Tzum voegt daaraan toe: “Er is veel aardsheid, veel natuur, er zijn veel kunstenaars en hun werk in Blijven en weggaan. Er zijn ouders en grootouders, een kind. De dichter verwerkt – letterlijk – een leven, het hare. Er wordt veel gereisd. Herinneringen kleuren ervaringen, verlenen diepte aan belevenissen. De dichter ziet zichzelf gedubbeld of gespiegeld en nergens wordt dat nostalgisch of aanstellerig.”
  • “Opmerkelijk is dat de afzonderlijke onderdelen van de bundel nogal uiteenlopen in stijl, toon en thematiek, alsof het gaat om een verzameling teksten die onder geheel verschillende gesternten tot stand zijn gekomen. Het bad blijkt in compartimenten te zijn ingedeeld. Lekker doorzwemmen is er niet bij.” De Reactor heeft wat bedenkingen bij Zwembad de verbeelding van Tom Van de Voorde.
  • De Volkskrant bespreekt De boom valt op mij: “De gedichten van Ilse Starkenburg (1963) doen er niets aan om op te vallen. Ze zijn niet schreeuwerig, ze maken geen gebruik van ingewikkelde zinsconstructies. Aan het woord is iemand die liever geen contact zoekt met de buitenwereld. De stem is zeker en de weifeling een ander de hand te reiken is bekend terrein. In die aarzeling ligt een heel leven besloten.”
  • Warhoofds gekkenwerk verschilt van alles wat ik de laatste jaren aan poëzie heb gelezen. Alleen daarom al vind ik de bundel verfrissend, maar dat is niet het enige: hij is ook goed.” Meander is lovend over de nieuwste bundel van Alain Delmotte.

Over de auteur