Gepubliceerd op: maandag 22 mei 2017

EI44: Ronald Snijders – Net als in de film

 

De man in het trainingspak leeft,
maar ademt verleden
We dachten dat hij een flapdrol was
Meer vis dan mens
Net als in de film
Wisse stampt de trap weer op. ‘En bedankt!’
Onze ogen prikten,
in een roes
renden we naar de deur
Als boeven op jacht naar de diamant
Het duurt een fractie van een seconde,
en een eeuwigheid

Ik ben nog steeds op weg ergens naartoe
Net als in de film
Ik moet 10 kilometer hardlopen
om een ei te laten uitkomen

De ondretiteling staat vol foutn

Het leed tussen de regels

___

Gelukkig, de ‘man in het trainingspak leeft’. Hij is niet dood. Blijkbaar moesten we daar wel voor vrezen. Aanslag, oorlog, verkeersongeluk, hartaanval? Hij is niet dood, ‘maar ademt verleden’. Hij is niet dood, maar blijkbaar al wel afgeschreven. En dat ondanks zijn ‘trainingspak’, zijn pogingen om fit te blijven. Wie is die ‘man’, een acteur, een (oud-)sporter, een politicus, een voetbaltrainer, een popster? Zoals het in die eerste twee versregels wordt voorgesteld: iemand die het voortleven van het verleden in het heden belichaamt.
Dit idee is belangrijk in dit gedicht. Verleden tijd en tegenwoordige tijd worden in de eerste strofe afgewisseld. Wat nu is en wat vroeger was, staan op dezelfde hoogte. Het verleden wordt voorgesteld door de onvoltooid verleden tijd. Wat nu gebeurt, ‘duurt een fractie van een seconde, en een eeuwigheid’. Dus: is snel voorbij, maar blijft lang van betekenis? Of: de ervaring van het moment lijkt veel langer dan het feitelijk duurt, een vertraagde tijd? In beide gevallen kan het slaan op een traumatische gebeurtenis, zoals toen ‘onze ogen prikten’ en we ‘naar de deur’ ‘renden’. Een brand, een mortierinslag, een aardbeving?

En dan: ‘Als boeven op jacht naar de diamant’. We zijn van een traumatische gebeurtenis ineens in een Kuifje of Bassie & Adriaan terecht gekomen. Hoe echt is het beschrevene? Gebeurt/gebeurde het ‘in de film’, of ‘net als in de film’? Hoe kunnen we dat weten?
Opvallend is dat deze versregel met een hoofdletter begint. In het gedicht beginnen de versregels die een los fragment zijn met een hoofdletter, maar de vervolgregels die erbij horen niet. Deze versregel lijkt een bijstelling te zijn bij de versregel ervoor (‘renden we naar de deur’), maar begint met een hoofdletter en staat dus blijkbaar ook op zichzelf.
Het is dan ook een krachtige beschrijving van (misschien kritiek op) de condition humaine in een kapitalistische samenleving. Op jacht naar rijkdom, die we alleen van anderen kunnen stelen, ten koste van anderen bereiken.

Maar misschien is de jacht mooier dan de vangst. Het proces, het onderweg-zijn, staat centraal in de tweede strofe. ‘Ik ben nog steeds op weg ergens naartoe’. Anders dan ‘de diamant’ (als symbool voor het doel van rijkdom) en ‘de deur’ (als symbool voor ontsnapping aan een levensbedreigende situatie) in de eerste strofe is het doel hier een vage plaatsaanduiding, die symbool kan staan voor om het even welk doel.
En dan weer: ‘Net als in de film’, weer met een hoofdletter, een zelfbewuste uitspraak, die in combinatie met het ‘onderweg’ zijn uit de vorige versregel de aloude notie van de queeste nog maar eens in herinnering roept, die ook in de hedendaagse films diverse verschijningsvormen kent.
Voor het completeren van de queeste is ‘nog 10 kilometer hardlopen’ nodig. Dit grijpt terug naar ‘het trainingspak’ aan het begin. Maar het resultaat is ‘een ei te laten uitkomen’. Een nieuw leven te laten (of te gaan) beginnen.

In zeker zin is het gedicht hier afgelopen. Het eindpunt is bereikt met ‘een ei’. De structuur van het gedicht is een toenemende fragmentatie: van een lange strofe van 12 versregels naar een korte strofe van 4 versregels naar twee losse versregels aan het einde. De twee meerregelige strofen hebben beide de titel als versregel in zich. De eerste strofe gaat over een ‘we’, de tweede over een ‘ik’ – dus ook in vertelinstantie een toenemende fragmentatie. De twee losse versregels aan het einde zijn onpersoonlijk.
‘De ondretiteling staat vol foutn’: er is sprake van een “ondertiteling”, ‘net als in de film’. Maar die ondertiteling is niet correct, misschien omdat ij niet overeenkomt met de zinnen die in ‘de film’ uitgesproken worden. Hoewel de typefouten in de versregel eerder suggereren dat de “ondertiteling” taalkundig niet zorgvuldig is. Zo leggen die typefouten de nadruk op het talige aspect van de versregel, en bij extensie van het hele gedicht.
Iets soortgelijks gebeurt in de laatste versregel. Niet alleen gaat het hier expliciet over ‘de regels’, maar ook is de versregel zelf ambigu. We kunnen ‘leed’ opvatten als onvoltooid verleden tijd van “lijden”, ‘het’ wordt dan het onderwerp van de zin. We kunnen ‘leed’ ook opvatten als zelfstandig naamwoord, de laatste versregel is dan geen volledige grammaticale zin.
Er gebeuren nog twee dingen in die laatste versregel. Zo roept ‘de regels’ natuurlijk ook voorschriften, wetgeving, conformisme op. De versregel -en wederom bij extensie het hele gedicht- krijgt hiermee een cultuurkritische, misschien zelfs politieke lading. Daarnaast legt deze laatste versregel de nadruk op ‘het leed’. We zagen dat het gedicht eerder wat echt is en wat niet problematiseerde. Hier lijkt het ons erop te wijzen dat ‘het leed’ wel degelijk echt is. Het bestaat ‘tussen de regels’.

Ik heb in mijn beschouwing over het gedicht hierboven wederom geen aandacht besteed aan het concept van de bundel en hoe het gedicht tot stand is gekomen. Dat levert voor dit gedicht wel degelijk extra betekenislagen op. Het gedicht is ontstaan uit krantenkoppen van enkele kranten in een week in 2016. Het gedicht gaat daarmee dus ook over actualiteit en hoe die als ‘een film’ wordt gepresenteerd, hoe echt die is, of die verleden tijd is op moment dat we de krant lezen. Het verklaart ook de fragmentatie van het gedicht. Het geeft ook aanleiding voor mooie (be)spiegelingen: de krantenkoppen zijn een vorm van “boventiteling” waar het gedicht het over “ondertiteling” heeft. En dat ‘leeft, maar ademt verleden’, slaat dat ook niet op de papieren media waaruit het gedicht is ontstaan?
Hoe interessant het concept ook is, het heeft alleen zin als de geselecteerde en bij elkaar geplaatste koppen verbanden met elkaar aangaan en zo betekenis krijgen in een nieuwe context. En daar heb ik met het grootste deel van deze beschouwing naar willen kijken.

___
 

Kopdichtbundel
Ronald Snijders
Uitgeverij De Harmonie
€ 15,90
ISBN 9789463360104

 
 
 
 
 
 
 
 

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.