Gepubliceerd op: maandag 14 november 2016

EI13: Martijn Benders – Trek niet die zwarte kous over je kop

 

Stap nooit bedaard, gematigd in die goede nacht.
Ga niet als ’t makke schaap wanneer je gaat.
Vertrek niet zomaar naar die gehoorzame andere kant.
Verdwijn niet zomaar in de zoete nacht.
Ga niet zachtmoedig in die goede nacht.
Ga niet gewillig in die goede nacht.
Word niet zijn vriend, al is de nacht ook goed.
Ga niet zachtmoedig in die goede nacht.
Begeef je niet gelaten in de laatste slaap.
Ga niet te willig in die goede nacht.

Gemaakt uit de openingsregels van bestaande
Dylan Thomas-vertalingen

 
___
Dit is het eerste gedicht in de bundel Lippenspook. Ik verdween meteen in gedachten, gevoed door herinneringen aan werken die ik eerder heb gelezen.

Als eerste aan VIA, een performance en conceptueel gedicht door Caroline Bergvall. Hierin brengt ze 47 vertalingen van de eerste drie versregels van Dante’s Hel bij elkaar. Benders doet hier iets vergelijkbaars. Ook hij zet beginregels onder elkaar, waardoor er een herhaling optreedt van wat gezegd wordt en het gedicht nergens toe leidt. Ook hij gebruikt vertalingen, waardoor we ons afvragen hoe woorden zich tot elkaar verhouden, en hoe de ‘vertalingen’ werken die we in ons hoofd maken iedere keer als we iets lezen. Door de herhaling van hetzelfde springen ook in dit gedicht juist de verschillen tussen de vertalingen in het oog. En ook dit gedicht is gemaakt van bestaand materiaal. De dichter heeft niet als bij goddelijke inspiratie iets nieuws gemaakt wat helemaal van hem zelf is, maar heeft erkend dat hij op schouders van reuzen staat, bestaande teksten gezocht, daaruit geknipt en geplakt en zo een nieuw gedicht samengesteld. De houding t.o.v. auteurschap is hier overigens wel anders dan bij Bervall. Zij identificeert minutieus de vertalingen en vertalers. Bij Benders is het maar de vraag of het echt allemaal bestaande vertalingen zijn. En ja, wat is ‘bestaand’ in dit geval?

De “procedure” lijkt zo op die van Bergvall, maar waar VIA een serieuze en wetenschappelijke indruk maakt, daar is het gedicht van Benders eerder frivool en spottend. Qua toon en inhoud doet dit gedicht me dan ook meer denken aan de achterkant van een oude uitgave van Ik heb altijd gelijk van Willem Frederik Hermans. Hierop staat een karikatuur van Hermans die op een papier varianten schrijft op ‘Ik heb altijd gelijk’ met daaronder de opmerking: ‘Ik heb gelijk maar een paar NIEUWE titels opgeschreven’. Het toont veel zelfspot. ‘Ik behoor tot die soort schrijvers die altijd hetzelfde boek schrijven’, had Hermans gezegd en dit is een komische illustratie daarvan. Ook hier herhalingen en verschillen. Varianten. Veel meer dan bij Bervall treedt hier het speelse en het komische, iets plagends naar voren.
Er is nog een overeenkomst: de plaats in het boek. De spotprent van Hermans staat op de achterkant van zijn roman, behoort technisch gezien niet tot het werk zelf. Het gedicht van Martijn Benders staat voorin zijn bundel als een soort motto of opdracht. Het is niet zomaar het eerste gedicht. Hierna komt eerst een lege pagina voordat de overige gedichten volgen. Misschien is het dus helemaal geen “gedicht”. Het heeft wel een titel met daaronder regels onder elkaar zoals we bij gedichten vaak zien. Dus het lijkt veel op een gedicht. Misschien is het bedoeld als tussenvorm, om de lezer aan het begin van de bundel ‘gentle’ te begeleiden van de grote boze poëzieloze buitenwereld naar de gedichten binnenin de bundel?

Het omgekeerde is zeker ook waar. Dit gedicht moet lezers afschrikken. Niet voor niets is het opgebouwd uit waarschuwingen. Ga er niet lichtzinnig in. We kunnen ‘that good night’ opvatten als de dood, en het lezen als een beetje sterven. Je moet jezelf achterlaten en je overgeven aan de gedichten. Op die manier kunnen we ook de titel opvatten: ga er met open blik in.
Maar er is meer met deze titel. De ‘zwarte kous’ verwijst naar de zwartekousen kerk en daarmee naar religie en religieuze opvattingen over dood en samenleving. Zo opgevat gaat het gedicht zeker ook over de dood en vraagt hoe jij er als lezer tegenover staat. En daarmee hoe je in het leven staat en wat je wilt doen voordat je doodgaat. Tegelijk verwijst de ‘zwarte kous over je kop’ naar het buiten de samenleving staan. Je trekt een zwarte kous over je kop om minder herkenbaar te zijn als je een overval of een aanslag gaat plegen. Zoals de “procedure” wees op vragen over auteurschap, zo gaat het hier om vragen over identiteit en houding van de lezer.

En zo dacht ik dus pas in derde instantie aan het beroemde gedicht van Dylan Thomas. Een gedicht waarin herhalng een grote rol speelt. De herhaling in dit gedicht van Benders zorgt ervoor dat we de waarschuwing eigenlijk nauwelijks nog serieus nemen. Het maakt de versregel van Thomas belachelijk. De herhaling legt het potsierlijke en melodramatische ervan bloot. Zo is het andermaal een statement tegen het verheven idee van poëzie.
En zo is het gedicht een soort credo. Het geeft de positie van Benders als dichter aan. Misschien is dat ook de achtergrond voor de plek van het gedicht in de bundel. Een soort verwachtingsmanagement. Verwacht, waarde lezer, een dichter die zich bewust is van de geschiedenis, maar ook van verschillende manieren om als dichter daar mee om te gaan. Een dichter die bovendien speels genoeg is om zijn eigen ding te doen. Die nieuwsgierigheid kan prikkelen door waarschuwingen te herhalen.

___


Lippenspook
Martijn Benders
Uitgeverij Van Gennep
€ 16,90
ISBN 9789461644497

 
 
 
 
 
 
 
 

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.