Gepubliceerd op: vrijdag 11 november 2016

Een nieuwe vertaling van de korte verhalen van Boris Vian

De man die van het Empire State Building sprong

Half oktober verscheen bij uitgeverij Vleugels De man die van het Empire State building sprong, een keuze uit de korte verhalen van Boris Vian (1920-1959), vertaald door Kiki Coumans. Joechei! Het is namelijk 21 jaar geleden dat er een officiële vertaling van een werk van Vian in het Nederlands verscheen en dat betrof dan nog een herdruk van zijn ‘schandaalroman’ Ik zal spuwen jullie op jullie graf, overigens met een buitengewoon interessant nawoord van Arnon Grunberg, waarin die, lang voordat Marek van der Jagt ten tonele verscheen, uitgebreid ingaat op het verschijnsel van de mystificatie. Wie weet heeft Vian hem op een idee gebracht, maar dat terzijde.

Veel van Vians korte verhalen zijn in de loop van de tijd in het Nederlands vertaald – een aantal zelfs meer dan eens, meestal omdat de vertaler simpelweg niet op de hoogte was van eerdere vertalingen – maar ze zijn zeer verspreid in diverse tijdschriften en andere publicaties terechtgekomen. De ontvangst was aanvankelijk nogal gemengd.

Al in 1952 besprak Hans van Straten in Litterair Paspoort Les Fourmis (1949), een bundel korte verhalen waar Coumans er vier uit koos. Hij was er niet van onder de indruk: “Boris Vian, in Saint-Germain-des-Prés bekender als trompettist dan als auteur, laat zich in dit boekje kennen als een producent van het genre geraffineerde flauwe kul waarvoor men de naam ‘sophisticated’ heeft uitgevonden. Hij graaft niet diep; hij graaft liefst helemaal niet. Als u het mij vraagt is Boris Vian een lui varken. Al deze verhalen – Les Fourmis bevat er tien – zijn geconstrueerd om één absurd ideetje, het zijn uitgewerkte ‘gags’ en ik vind er eigenlijk niets aan.”

Dat commentaar weerhield Jan Diels er in juni 1964, vijf jaar na Vians dood, niet van om voor Podium twee verhalen uit Les Fourmis te vertalen. Diels’ vertalingen zijn zeker niet vlekkeloos (o.a. “De baas deed haar teken en zij kwam het laantje door”), maar dat nam niet weg dat Vian de Nederlander een stap nader werd gebracht. Het nummer bevatte ook een bespreking van Les Fourmis door Freddy de Vree. Ook hij oordeelt dat er geen diepere inhoud is: het zijn volgens hem niet meer dan vingeroefeningen, maar hij noemt ze wel origineel, en ze schitteren volgens hem van de vondsten: “nutteloze uitvindingen, eigenaardige instrumenten, verdraaide beschrijvingen, imaginaire oplossingen en absurdismen”.

Maar nu is er dus: De man die van het Empire State Building sprong en andere verhalen, met twaalf korte verhalen waarvan er zeven niet eerder waren vertaald. Wineke de Boer schreef op 29 oktober in De Volkskrant: “Het duistere van Vian neemt in deze fantastische vertaling ronduit gruwelijke proporties aan. (…) Het begint monter. De twee volgende verhalen zijn moderne sprookjes met tamelijk goede afloop. Maar allengs wordt het universum van Vian vijandiger. (…) Bij het laatste verhaal vraag je je af of Vian zelf niet een tikje psychotisch was. (…) Humor is er ook.”

Ik heb enorm veel plezier beleefd aan De man die van het Empire State Building sprong. Ook al had ik de meeste stukken al eens in het Frans gelezen, veel van de dubbele bodems had ik destijds gemist. Een voorbeeld, uit ‘L’amour est aveugle’, waarin een stad in een buitengewoon dichte mist is gehuld:

‘Une femme, qui habitait au numéro 22 de la rue Saint Braquemart, laissa tombé sa clé au moment d’entrer chez elle et ne put la retrouver. Six personnes, dont un bébé, vinrent à son aide et on retrouva la clé, mais pas le bébé qui avait pris le large sous le couvert du météore, impatient d’échapper au biberon et de connaître les joies sereines du marriage et de l’établissement.’

Bij H. Visser, de het vertaalde voor Beroemde Erotische Verhalen (Apollo, 1981) werd dat:

‘Een dame die op nummer 22 in de Rue Saint Braquemart huisde liet juist toen ze haar woning wilde betreden de sleutels vallen en kon ze niet meer terugvinden. Zes personen, onder wie een zuigeling, kwamen haar te hulp en men vond de sleutels terug, maar niet de zuigeling die onder dekking van de klimatologische omstandigheden de wijk had genomen uit behoefte nu eindelijk aan zijn speen te ontsnappen en de geneugten te smaken van een vredig huwelijk en een gedegen maatschappelijke positie.’

Coumans is gelukkig veel minder breedsprakig:

‘Toen een vrouw haar huis op nummer 22 van de rue du Saint-Tampeloure binnen wilde gaan, liet ze haar sleutel vallen en kon hem niet meer terugvinden. Zes mensen, onder wie een baby, schoten haar te hulp; ze vonden de sleutel weer terug, maar de baby niet, die had de atmosferische omstandigheid aangegrepen om zijn biezen te pakken, in zijn ongeduld de zuigfles te ontvluchten en op zoek te gaan naar de serene genoegens van het huwelijk en een geregeld leven.’

En ze weet tenminste dat het Franse ‘bracquemard’ (eig. een lang middeleeuws mes) Bargoens is voor penis.
Het is te hopen dat ze zich in de toekomst nog eens over de resterende korte verhalen van Vian buigt.

Over de auteur

- Ir. H.H. Spoorenberg is klimathematicus in de orde van de Blaasmachine bij de Nederlandse Academie voor ’Patafysica (NAP). Eerdaags verschijnt bij de NAP zijn studie ‘Rapport sur la découverte que je fis de la Hollande, Boris Vian over Nederland en Nederland over Boris Vian’. Enkele fragmenten daaruit worden bewerkt tot min of meer leesbare artikelen op Ooteoote.