Recente Poëzierecensies – september 2016 (1)
- De NRC stelt in een beknopte recensie: “Zowel formeel als inhoudelijk zet Mischa Andriessen (1970) in zijn nieuwste bundel Dwalmgasten voort wat hij sinds zijn debuut Uitzien met D succesvol doet: nevelige gedichten schrijven die subtiel gelaagd zijn en een grote openheid kennen.”
- “Bladgrond bevat opnieuw een aantal indringende gedichten, waarin met behulp van spaarzame woorden, korte regels en vooral veel wit een universum vol betekenis wordt opgeroepen. Roland Jooris manifesteert zich daarbij tegelijk als waarnemer en als denker.” Aldus Mappa Libri in een compacte maar intrigerende recensie.
- Tzum is weinig lovend over Zondag acht dagen van Max Temmerman: “Veel gedichten zijn verhaaltjes of kleine columns, zonder verrassende of vreemde observaties. De metaforiek zou ze tot poëzie moeten verheffen, maar de metaforen zijn te voor de hand liggend of te bedacht of te raar.”
- “In Tussen hond en wolf is ‘iemand’ bovenal een eenling, die worstelt met zijn relatie tot de wereld.” stelt Meander Magazine in een recensie van de nieuwe bundel van Klaas Jager.
- 8 Weekly bespreekt Sleutelaar worden – Herinneringen van en aan een zwijgende dichter, een bundeling stukjes van Hans Sleutelaar zelf aangevuld met stukken die anderen over hem schreven.
- “Neem de flauwkomische stijl van Arnoud van Adrichem en de neurowetenschapskennis van Jan Lauwereyns, meng deze in het water van de poëzie en een zorgwekkende brij ontstaat: Het riool. Een geenszins idyllische plek waar allerlei hedendaagse smerigheid samenvloeit. Daarin is het donker, want de dunne samenhang tussen de strofen in de gedichten sluiten eenvoudige betekenisvinding uit.” Met deze vernietigende woorden zet Liter de toon van de recensie.
- Klecks beschouwt de misverstanden en cultuurverschillen die de dichtvorm haiku omgeven en legt uit dat “de vorm in principe moet voldoen aan drie formele eisen: die van 17 on (meestal vertaald als ‘lettergrepen’), een kigo (dat is een ‘seizoenswoord’, hoewel Bashō dat al redelijk breed opvatte), en een kireji (een snij- of zuchtwoord)”.
- Literair Nederland bespreekt de jongste bundel van Nachoem M. Wijnberg: “Van groot belang lijkt vooral een demonstratie van de verkennende rol van taal in ons begrip van werkelijkheid. Keer een vraag binnenste buiten en kijk welk soort logica komt bovendrijven”.
- “Feit is dat de gedichten uit Geboorte, meer dan haar overige werk, een inkijk geven in het leven en vooral de levensvisie van de dichteres.” Aldus Mappa Libri over de postuum verschenen bundel van Christine D’haen.
- Tzum ageert in de eerste helft van de bespreking van Te voet is het heelal drie dagen ver tegen de stelling van de uitgever dat “K. Michel wordt beschouwd als een van de belangrijkste hedendaagse dichters” maar geeft zich in de tweede helft gewonnen. Ook Meander Magazine bespreekt de bundel: “Als de bundel één ding ademt, dan is het wel vervreemding. Het is anekdotische poëzie, maar een raar soort. Vaak zijn het verwoordingen van feitjes en weetjes die geen verbinding met elkaar vormen”.
- “Ruth Lasters gedichten hebben familierelaties met het gedachte-experiment en de homerische vergelijking. Een idee of thema wordt benaderd vanuit een uitgebreid soort metaforen, of beter gezegd, vanuit een soort voorstellingen, vaak zelfs vanuit een voorstel: veel gedichten zijn de blauwdruk voor een onuitvoerbaar plan.” Klecks neemt de gedichten in Lichtmeters onder de loep.
- Mappa Libri grijpt Ik noem dit poëzie. Verzamelde gedichten aan om de ontwikkeling binnen het poetische oeuvre van Erik Jan Harmens te beschouwen en stelt: “meer en meer is Harmens de klemtoon gaan leggen op een soort van intense, in feite genadeloze zelfanalyse.”
- “Hoewel die veel lange versregels en (soms te) lange gedichten bevat, zijn de teksten minder open dan hun nu en dan prozaïsche vorm doet vermoeden” is Meander Magazine overwegend positief over Tot de stenen wortel schieten van Philippe Cailliau