De regels XLVII
‘De restanten van zinnen in je ruggenmerg’,
uit ‘Verzamel verder’, Arjen Duinker
Wat zijn de restanten van zinnen? Zijn het woorden, zijn het letters? Zijn het ideeën? Ze lopen als elektrische spanningen door de hersenen, door het ruggenmerg. Ze worden opgeslagen en weer afgebroken.
De regel draait om het lot van al die taal die voortdurend tot ons komt. Van alles wat we aan taal horen en lezen en bedenken. Die taal valt uiteen. De tweede wet van de thermodynamica: entropie neemt altijd toe, elke ordening vervalt. Maar het beeld dat de regel oproept is scherper en concreter, vooral door dat ruggenmerg. Hoe komen die restanten daar? Via de hersenen, waar ze worden waargenomen, waar ze worden gemaakt. Het is alsof de hersenen een soort mond zijn en het ruggenmerg het maagdarmkanaal is dat de taal verteerd en er wat voedzaam is uithaalt. Staat dat er echt? Nee, het staat er niet, maar wat er staat heeft wel het beeld opgeroepen.
Van alles wat er door onze hersenen wordt geproduceerd en verwerkt, filteren slechts de restanten door in het ruggenmerg, zonder samenhang, haast betekenisloos, om pas dan als impulsen richting te geven aan ons handelen.
Als je het wilt kun je het horen. De ‘r’ van ‘restanten’ is op zijn plaats gebleven in ‘ruggenmerg’, maar de beklemtoonde ‘e’ daarna is al verzeild geraakt in de laatste lettergreep. Er klink een vage echo van ‘zinnen’ in ‘ruggen’.
Maar de regel staat in een opsomming met allerlei zaken die je kunt verzamelen. ‘Verzamel verder’, heet het. Taal valt uiteen, maar als je haar verzamelt kun je haar opnieuw gebruiken. Ze wordt verwerkt, ze wordt verteerd, verdeeld, ze werkt door, in andere samenhang, op een andere manier waarschijnlijk dan ze ooit bedoeld was. Maar al die restanten die telkens worden afgebroken en telkens opnieuw worden gecombineerd, maken we deel uit van een enorm taalverwerkingssysteem. Noem het een cultuur of een discours. Daarbinnen zingen zinnen rond, ze worden ten gehore gebracht en opgeschreven, ze vallen weer uiteen in hersenen en de resten worden door ruggenmerg gebruikt om nieuwe cultuur en nieuwe taal op te wekken en zo draait alles rond, in een geweldige kringloop waarin alles steeds anders is en toch zichzelf blijft.
Staat dat er echt? Nee. Maar van de restanten en van andere zinsresten in mijn ruggenmerg kan ik het wel maken.
Elke week onderzoekt Han van der Vegt hier de geschreven en ongeschreven regels van de Nederlandse poëzie.