Het ontwaken van The Wake
We zeggen soms van een genie dat hij of zij de tijd ver vooruit was. Daarmee spreken we veel bewondering uit, en dat doen we altijd achteraf. We vinden het minder als een genie het bij voorbaat van zichzelf zegt. Zoals Nietzsche die verklaarde dat zijn werk pas over 100 jaar begrepen zou kunnen worden, of James Joyce die zei dat zijn Finnegans Wake de critici zeker 300 jaar zou bezighouden.
Toch zijn we wat betreft de Wake een aardig eind op weg. Deze week is het 76 jaar geleden dat Finnegans Wake verscheen en er zijn heden ten dage -met name dankzij het internet- meer verschillende manieren om de tekst te benaderen dan ooit tevoren. Vorig jaar antwoordde de Times Literary Supplement met een volmondig ‘Nee!’ op de vraag of Finnegans Wake onleesbaar is. En de Wake lijkt eerder op teveel manieren te lezen dan onleesbaar, zoals ook blijkt uit het vorige week verschenen artikel in The Guardian waarin diverse projecten onder de aandacht worden gebracht die rondom het meesterwerk van Joyce spelen. Van de complete geannoteerde internet editie tot het voordragen ervan tot het @finnegansreader twitteraccount waarmee de volledige tekst wordt getweet tot de Wake in Progress, een langlopend project om het hele boek in illustraties te vangen.
Erg interessant is ook Waywords and Meansigns, een audio-musical versie van de Wake. Dit is een nieuw stuk van samenwerkende kunstenaars en gaat op 4 mei in première, te volgen via de website.
Centraal in het artikel is de gedachte dat het internet nieuwe manieren heeft geopend om Finnegans Wake te benaderen en te begrijpen.
Misschien hebben de meervoudige betekenislagen van Joyce en zijn afwijzing van lineariteit hypertext en online leesgewoonten nodig om ze voor een breder publiek toegankelijk te maken.
En dat is een aantrekkelijke gedachte. Maar laten we de waarschuwing van The Adventurer’s Guide to Finnegans Wake niet vergeten: wie te diep graaft, valt in de kuil van onbeperkte semiosis. Zo kun je zeggen dat Joyce Twitter en Google heeft voorspeld:
This is me Belchum in his twelvemile cowchooks, weet, tweet and stampforth foremost, footing the camp for the jinnies.
(pagina 9)One chap googling the holyboy’s thingabib and this lad wetting his widdle.
(pagina 620)
Maar ja, of James Joyce zijn tijd zo ver vooruit was?