Gepubliceerd op: dinsdag 5 mei 2015

De problemen van Links in Griekenland – Bericht uit Athene 2

Op 1 mei, Internationale Dag van de Arbeid (dat onder meer in Griekenland met een levende linkse beweging groter gevierd wordt dan in Nederland), was ik getuige van een kleine confrontatie tussen anarchisten en politie in de vanouds linkse wijk Exarchia in Athene. Het was in de middag, na afloop van de protestmars die in het centrum had plaatsgevonden. Ik zat met vrienden bij een klein Kretenzer restaurant toen plotseling even verderop, aan het einde van de straat, brokken trottoir en een molotov-cocktail door de lucht vlogen. Naast mij kwam een handhavingstroep, die aan de rand van de wijk paraat stond, naar voren.

Tzortz 9-11, Athina 106 82, GriekenlandTerwijl ik samen met een van mijn vrienden de situatie voorzichtig van dichterbij ging inspecteren en parallel aan het groepje ordetroepen de kruising naderde waar de anarchisten zich hadden verzameld, zag ik links van mij een horde fotografen hurkend foto’s nemen van de confrontatie. De vriendin die bij me was instrueerde me: ‘als ik zeg: rennen, dan ren je, ok? Maar nooit met je rug naar de gegooide objecten.’ Er werd inderdaad weer gegooid en wij trokken ons terug naar het restaurant, alwaar we het voorval bespraken.

Mijn vrienden waren het erover eens dat dit gegooi geen ander doel dient dan het uitdagen van de politie, en dat, zolang ze dit blijven doen, de politie vanaf de randen van de wijk charges zal blijven uitvoeren (een van mijn tafelgenoten, Syriza-aanhanger, meende dat de politie sinds het vertrek van de vorige premier Samaras terughoudender was geworden met het gebruik van wapenstok, traangas en ander geweld en de anarchisten “eventjes iets kapot laat maken”). Ik suggereerde dat de rellen in ieder geval het activistische karakter van de wijk in leven houden, en dat de esthetiek ervan heel fascinerend is, zo tegen een achtergrond van straten vol graffiti. Tenslotte had ik meteen naar mijn fotocamera gegrepen (zie foto hierboven), en lag even verderop een legertje fotografen foto’s te maken die al honderd maal eerder het verzet in Griekenland hebben gerepresenteerd. Op mijn Facebook-tijdlijn verscheen dan ook dit bericht:

Twitterbericht 1 mei 2015

 

 

 

 

 

Eerder die week was minister van economische zaken Gianis Varoufakis door een groepje anarchisten belaagd, dat van hem eiste het restaurant waar hij was, en de wijk te verlaten. Hij vermeed de confrontatie niet en ging met hen in dialoog. Hierdoor wist hij de situatie te de-escaleren. Het toont wel aan dat Exarchia een eigenaardige wijk is die niet eenvoudigweg getypeerd kan worden als ‘links-activistisch’, maar ook een verzet kent dat zich niet tevreden stelt met een linkse nationale regering. Mijn vrienden vermoeden dat “deze jongens zelfs liever een rechtse regering hebben zodat ze meer hebben om zich tegen te verzetten”. Een van hen zei ook dat met deze mensen, hij kende er een paar omdat hij in de wijk woont, geen goed gesprek te voeren was over hun politieke daden. Anderzijds konden zij zich ook voorstellen dat er voor deze anarchisten nog een strijd te voeren is, omdat hun anarchistisch streven, onder wat voor regering dan ook, verre van dichtbij is.

Het probleem dat mijn vrienden op tafel legden, bleek onder meer uit de nauwkeurige manier waarop ze zichzelf identificeerden (de één “anarcho-communist”, de ander “anarchist, maar niet op deze manier”), maar werd ook zichtbaar in de demonstratie die had plaatsgevonden: de communistische vakbondLeft.gr 1 May 2015 P.A.M.E. hield zoals gewoonlijk tijdens de demonstratie afstand en liet geen andere demonstranten toe in de gelederen. In de demonstratie van het Syntagma- naar het Omoniaplein die dit jaar een “routine-kwestie zonder veel spanning” was, stelden volgens mijn vrienden ook de andere vakbonden zich apart op, en hielden andere weer afstand van Syriza. Mijn tafelgenoten legden de vinger op de zere plek met een Grieks grapje: ‘hoeveel leden van een Griekse linkse partij heb je nodig om op te splitsten? Het antwoord: “twee”.’ In een later gesprek refereerden ze naar eigen zeggen aan Karl Marx, toen ze zeiden: ‘waarom kan de linkse beweging niet allereerst samen strijden voor wat het belangrijkst is, en pas daarna over de details kibbelen?’ Ik vertelde hen dat me een dergelijke stand van zaken bijzonder vertrouwd voorkwam, gezien de protestants-christelijke traditie waarin ik groot ben geworden, en waarin een niet te tellen hoeveelheid afsplitsingen streed om het gelijk terwijl de hoofdzaak gemakkelijk in de kruitdampen verdween.

Wat zou de linkse bewegingen kunnen verbinden? De hoofdzaak voor linkse partijen in Griekenland is het verstevigen van de positie van de arbeider en de bevolking. Wat je je hierbij moet bedenken, is dat die zich geplaatst weten in een krachtenveld van orthodoxe kerk, familietradities, een historie van burgeroorlog, dictatuur en buitenlandse bemoeienis, bureaucratie, (internationale) corruptie, oligarchen die de vrije hand hebben, extreemrechts in de politiek en het politie-apparaat, en niet te vergeten toenemende liberalisering en een problematische verhouding met de Europese Unie, om enkele belangrijke invloeden te noemen. Geen wonder dat er talloze verschillende bewegingen bestaan.

Zo is het niet voor alle linkse partijen vanzelfsprekend dat de schulden die Griekenland door IMF, de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank aangerekend worden, ook afbetaald moeten worden. Antarsia (net als Syriza een samenstelling van verschillende linkse partijen) bijvoorbeeld, is er voor om dit niet te doen, en onder invloed van Syriza heeft het Griekse parlement onlangs een commissie ingesteld die de schuld zal onderzoeken op haar legitimiteit. Verder is de linkse regering na haar vorming drie maanden geleden begonnen met in het binnenland zaken op orde te krijgen. Ze hebben een begin gemaakt met het arresteren van zeer kapitaalkrachtige belastingontduikers en hebben van de ‘Lagarde-lijst’ een prioriteit gemaakt.

Er is ook een hoop dat (nog) niet gebeurt en waar vragen bij zijn te stellen. Kiezers van de huidige regering hebben regelmatig kritiek. Maar de eerste berichten duiden op een regering die weleens daadwerkelijk werk zou kunnen gaan maken van haar beloftes. Dit geldt met name op het terrein van het binnenlands beleid, want de onderhandelingsmogelijkheden met de Europese schuldeisers zijn in de afgelopen tijd maar miniem gebleken. Toch is de principiële houding, waarbij van Syriza niet gekort mag worden op zaken die de mensenrechten schenden en precariteit vergroten, er ook een voorbeeld van. Er is natuurlijk veel meer te zeggen over ingewikkelde manier waarop Griekenland en Europa met elkaar verknoopt zijn en de rol van beide partijen hierin, maar daarover een andere keer.

Een van de knelpunten die tijdens deze regering vermoedelijk niet opgelost zal worden, is de werking van het politieapparaat waarin extreem-rechts nog sterk vertegenwoordigd is. Hoewel dit bericht gaat over een aanpassing in de manier van handelen, is er sprake van nauwe banden tussen Gouden Dageraad en de politie, die mogelijk teruggaan op het fascistische kolonelsregime in de jaren 1960 en 1970. Momenteel is de van partijen onafhankelijke minister Gianis Panousis verantwoordelijk voor de politiemacht.

Een ander en verwant probleem is de beroerde aanpak van vluchtelingenproblematiek. Regelmatig duiken berichten op van politiegeweld tegen deze groep, en veel immigranten zoeken bescherming in de linkse wijk Exarchia, waar een zekere tolerantie heerst, en waar bovendien de politie maar weinig in te brengen heeft.

Politiek is een veelbesproken onderwerp in Griekenland. Tegelijk blijft het vaak op afstand en komen de zaken niet verder. In het gesprek dat ik op een ander moment met één van mijn tafelgenoten voerde, werkte hij een stukje uit van zijn persoonlijke opvattingen over politiek. We kregen het erover toen ik hem bedankte voor alle moeite die hij in mij stak, voor contacten, vertalingen en andere dingen. Hij zei dat hij in zijn leven door vele mensen was geholpen en graag zelf iets doet voor anderen. Het gaat hem om relaties die niet volgens kapitalistische wetten te gelde worden gemaakt, maar die werken op basis van “solidariteit, niet als een abstracte term, maar in het echte leven en zelfs in kleine dingen. In andere vormen dan liefdadigheid. In vormen die geen machtsverhoudingen reproduceren.” Ik was het met hem eens, en bedacht me dat dit een manier van handelen is die ik ook tegenkom (en verwacht tegen te komen) bij mijn onderzoeksinteresse van alternatieve praktijken in de sociale beweging van onderaf. Ik hoop hier gauw nader over te berichten.

Athene, 3 mei.

Over de auteur

- Herbert Ploegman is antropoloog en redacteur bij Tijdschrift Kunstlicht, en tot voorkort bij Perdu. Hij doet momenteel onderzoek naar materialiteit in grassroots praktijken in Athene.