Gepubliceerd op: donderdag 9 april 2015

De regels XXXIX

‘Waanzin tot ritme aan ’t ontzaglijk geschal;’
uit ‘Jehova’s uitvaart’, J.A. Dèr Mouw

Waanzin is het ritme. Het is een kernachtige beschrijving van het lange gedicht ‘Jehova’s uitvaart’. Johannes Andreas Dèr Mouw wist wat hij deed.

Het is geen bijzonder bekend gedicht. Dèr Mouws sonnetten, zeker niet minder prachtig, krijgen meer aandacht. Maar ‘Jehova’s uitvaart’ is bizar en groots. Er bestaan weinig gedichten in de Nederlandstalige poëzie die gedurfder, woester en idioter zijn.

In beginsel is het metrum van het gedicht eenvoudig en conventioneel: een vijfvoetige jambe. Maar in de uitwerking, in het ritme, is het veel ingewikkelder. De opbouw van de regels is oneindig gevarieerd. De woorden wrikken en rukken aan hun metrum, ze proberen zich los te maken en wordt toch weer ingetoomd, voor een regel of twee. Dan maakt het weer een onverwachtse sprong. Deze wrijving in het ritme kun je niet bereiken in vrij vers. Je hebt er een vast ritme voor nodig om vanaf te wijken.

Dèr Mouw maakt zo voelbaar hoe verpletterend zijn thema is. Het gedicht gaat over de dood van Jehova, die, opgebaard op zijn katafalk, het middelpunt vormt. Om hem heen raast de Chaos. Er breekt pandemonium (‘ontzaglijk geschal’) uit. Sterrenstelsels botsen, het fundament van het heelal raakt ontzet. Of Dèr Mouw bevrijd of ontdaan is door de dood van de Joods-Christelijke God, wordt niet duidelijk. Waarschijnlijk beide.

Zondvloed

‘Waanzin tot ritme aan ’t ontzaglijk geschal’. De regel heeft vijf accenten, zoals het hoort. Maar het eerst accent is een lettergreep naar voren geschoven, en het laatste een lettergreep naar achteren, alsof de regel is opgerekt. De woorden die zo benadrukt worden, zijn ‘waanzin’ en ‘geschal’, en daar draait de regel ook om. De a die in beide woorden geaccentueerd is, is centraal in de hele regel. ‘Waanzin’ en ‘ritme’ werken rond ‘tot’ als elkaars spiegelbeeld, dankzij de herhaling van de i. Met de a, de g/ch en de l werken ‘ontzaglijk’ en ‘geschal’ voor een groot gedeelte met hetzelfde klankmateriaal.

Wie wil voelen hoe het was om eind negentiende/begin twintigste eeuw tot het besef te komen dat God dood was, moet ‘Jehova’s uitvaart’ lezen.

Elke week onderzoekt Han van der Vegt hier de geschreven en ongeschreven regels van de Nederlandse poëzie.

Over de auteur

- is dichter en vertaler. Zijn bekendste gedicht is Exorbitans, dat niet alleen als bundel maar ook als ruimteopera op cd is verschenen, met muziek van Jan Frans van Dijkhuizen. In 2015 verschijnt zijn nieuwe bundel Navigatiesystemen. Han van der Vegt schreef ook de kinderboeken Het rode ei en Het zwarte ei.