Gepubliceerd op: donderdag 5 februari 2015

De regels XXXII

‘En deze zee komt geen golf te kort.’
uit ‘Eigen zee’, Gerrit Achterberg

In de eerste regel van ‘Eigen zee’ staat ‘o lied’, en daaraan is het korte gedicht ook gericht: aan het gedicht zelf, of aan de poëzie. Uit de titel af te leiden gaat het om Achterbergs eigen poëzie.

Achterberg schreef dit toen hij in het gekkenhuis zat waar hij voorlopig nog niet uit zou komen. Het is een ‘de profundis’, een noodkreet uit de diepte, maar Achterberg richt zich niet tot de god in wie hij wel geloofde, of vaak geloofde. Hij richt zich tot de poëzie. Daar heeft hij meer aan. De poëzie is een zee, een eigen zee, niet een zee waarin hij verdrinkt maar een zee die hem vervult.

Turner

Het is geen regel die rolt naar een mooi gedragen metrum. Zowel op ‘zee’ als op ‘komt’ hoort een accent. Daardoor krijg je de neiging na ‘zee’ een pauze te nemen, voor een verzwegen lettergreep, of om de lettergrepen ‘komt geen’ heel kort te maken. Het werkt nog het beste als je op ‘komt’ een nieuw metrum begint. Vanaf dat punt loopt de regel wel metrisch. Binnen dat metrische stukje van vijf woorden vallen vier keelklanken, k’s en g’s, waardoor het verbeten en hard klinkt.

Dat is het natuurlijk ook. Het is Achterbergs verbeten bevestiging dat er, ondanks alles wat er mis is met zijn leven, niets mis is met de poëzie. Hij zegt niet dat die poëzie groots is, dat ze uitgegeven moet worden, gekocht moet worden, prijzen moet winnen en tot in het zoveelste geslacht moet overleven. Hij heeft het niet over kwaliteit. Hij heeft het niet over universaliteit, over eenvoud, over soberheid en afstand. Hij heeft het niet over zaken waar critici het meestal hebben. Achterberg heeft het over volheid. De poëzie komt geen golf te kort. Voor Achterberg is de poëzie altijd overvloedig, zelfs in zeven korte regeltjes.

Het is een diep persoonlijke belijdenis zonder persoonlijke details. Het is poëzie als therapie, niet omdat de dichter er de dagelijkse problemen in beschrijft, maar omdat hij in het schrijven, in het maken, vervulling kan vinden. De daad van poëzie als haar eigen rechtvaardiging.

Waarom zouden wij, lezers, dit gedicht dan lezen? Omdat we eraan kunnen aflezen wat poëzie ten diepste is of kan zijn. Poëzie kan je leven redden. Hoe, dat moet je zelf uitzoeken.

Elke week onderzoekt Han van der Vegt hier de geschreven en ongeschreven regels van de Nederlandse poëzie.

Over de auteur

- is dichter en vertaler. Zijn bekendste gedicht is Exorbitans, dat niet alleen als bundel maar ook als ruimteopera op cd is verschenen, met muziek van Jan Frans van Dijkhuizen. In 2015 verschijnt zijn nieuwe bundel Navigatiesystemen. Han van der Vegt schreef ook de kinderboeken Het rode ei en Het zwarte ei.