Gepubliceerd op: donderdag 22 januari 2015

De regels XXX

‘de woestenij ging mank aan stijlfiguren.’
uit ‘Je hebt bronnen en bronnen – waar te beginnen.’, Alfred Schaffer

Wat is er mis met stijlfiguren, dat ze de stap van de woestenij verstoren? En om welke stijlfiguren gaat het?

Dit is een vijfvoetige jambische regel, een van de meest gebruikte stijlfiguren uit de Europese poëzie. Verder is ‘ging mank aan’ natuurlijk een metafoor. De woestenij wordt vergeleken met iets dat, weliswaar gebrekkig, kan lopen. Dan zijn er de klankverwantschappen, de echo van de ‘ij’ van ‘woestenij’ in ‘stijlfiguren’, waarmee de twee belangrijkste woorden in de regel verbonden worden, en, iets zwakker, de herhaling van de ‘g’ uit ‘ging’ met de beklemtoonde ‘g’ in ‘stijlfiguren’. En het woord ‘stijlfiguren’ is zelf ook een metafoor, want ‘figuur’ vergelijkt een talige beweging met een gedaante of een vorm.

Maar de belangrijkste stijlfiguur is de woestenij zelf, een cliché dat uitgangpunt vormt voor alle scheppingsmythen, van Genesis tot de Big Bang.

Oersoep

Iedereen wil opnieuw beginnen. Nieuwe kansen, geen schuld, geen verplichting, geen verantwoording.
Voor schrijvers en dichters is de scheppingsmythe een manier om opnieuw te beginnen.

In de bundel Mens Dier Ding maakt Alfred Schaffer een scheppingsmythe voor Sjaka Zulu, die in het begin van de negentiende eeuw een nieuw Zulu-rijk stichtte en daarmee een nieuw begin maakte in de geschiedenis van Zuid-Afrika. De titel van het gedicht zegt het al: dit gaat over de bron van Sjaka Zulu, hier wordt hij op de aarde neergeworpen als een meteoriet. Een onbevlekte ontvangenis van zwarte, onbeschreven steen.

Schaffer weet dat elke voorstelling die we ons van de woestenij maken afhankelijk is van eerdere voorstellingen, en dat ze met elke voorstelling minder chaos en meer onderdeel van onze cultuur is geworden. Een stijlfiguur, iets dat eerder verhalen dan leegte oproept.

Maar dat de woestenij mank gaat wil niet zeggen dat ze niet loopt. Onder alle omstandigheden blijft ze een krachtig beeld dat, mits kundig met stijlfiguren omkleed, overeind blijft en zowel oude verhalen als nieuwe mogelijkheden oproept.

Elke week onderzoekt Han van der Vegt hier de geschreven en ongeschreven regels van de Nederlandse poëzie.

Over de auteur

- is dichter en vertaler. Zijn bekendste gedicht is Exorbitans, dat niet alleen als bundel maar ook als ruimteopera op cd is verschenen, met muziek van Jan Frans van Dijkhuizen. In 2015 verschijnt zijn nieuwe bundel Navigatiesystemen. Han van der Vegt schreef ook de kinderboeken Het rode ei en Het zwarte ei.