De regels XXIII
‘Verlaat het rijk van de rot’
uit ‘Begrafenis’, Esther Jansma
Wat rot is kun je niet meer gebruiken. Wat rot is gooi je weg. Waar het rot is daar vertrek je. Rot is een teken van de dood, van verteren en uiteenvallen. Het rijk van de rot is het rijk van de dood.
Wie de titel leest, wie de rest van het gedicht leest, begrijpt al snel dat het verlaten van het rijk van de rot betekent dat je sterft. Wat dood is, wat echt dood is, kan niet rotten. Rot is juist een eigenschap van het leven, van organisch materiaal dat zich altijd in een precair evenwicht bevindt tussen ontbinding en groei. Als het net dood is, ja, dan moet het leven er nog even uitrotten, maar daarna is het voorgoed van rot verlost. Dan is het schoon en koel en hard geworden. Onaantastbaar. Onveranderbaar.
Het is een korte regel. De alliteratie van de ‘r’ valt op, die begint met de korte voorslag binnen ‘Verlaat’, en dan twee keer beklemtoond wordt. Die ‘r’ maakt het rijk van de rot iets plechtstatiger, maar ook dreigender. De ‘v’ wordt ook herhaald maar valt niet erg op. Het metrum is onregelmatig.
Zonder rot geen leven, dus. Natuurlijk is het gebruikelijk om de vergankelijkheid en het tijdelijke van het leven te prijzen. De dood geeft ons het besef dat we leven, geeft ons de drang om er iets van te maken, etc. Het is onweerlegbaar en we hebben het al vaak gelezen.
Dat is niet wat Jansma hier doet. De regel is niet gericht aan de levende, hij is gericht aan een dode. Hij is geschreven om de dode te troosten. Hij heeft niets te verliezen dan het rijk van de rot. Hij kan gaan liggen en zich overgeven aan de onvergankelijkheid.
Dit is geen onaantastbare, onveranderbare regel, geen regel om in steen te beitelen. Dit is een regel waar van alles tegen in te brengen valt. De doden lezen geen gedichten. Is het gedicht dan bedoeld om de levenden te troosten, om hen te verzoenen met de aanstaande dood? Of is het om hen anders naar leven en dood te laten kijken? Iedereen die het leest mag er iets anders van maken. Deze regel hoort bij het rijk van de rot, zoals alle poëzie. Lees hem voor je het verlaat.
Elke week onderzoekt Han van der Vegt hier de geschreven en ongeschreven regels van de Nederlandse poëzie.