Gepubliceerd op: donderdag 18 september 2014

De regels XVII

‘Haar zuil van zuchten wordt een wolkenkluwen.’
uit Awater, Martinus Nijhoff

Zeven lange strofen lang is de eenzame, naamloze verteller van het gedicht aan het woord geweest. Hij heeft Awater achtervolgd door de straten van de stad, waar de avond valt, om te zien of die voor hem een geschikte reisgenoot is. In de achtste strofe draait het niet meer om hem en niet meer om Awater, maar om de locomotief. De reis begint, niet zoals de verteller zich die heeft voorgesteld, maar zoals de locomotief dat wil.

Het is een magistrale, ongegeneerd poëtische regel die galmt en ronkt als een echokamer, of als de overkapping van een station. Ook daarin verschilt het laatste deel van Awater van de voorgaande delen, die voor het grootste deel uitblinken door hun nuchtere toon. De versvoet valt strak op de voorgeschreven plaats, de klinkers en medeklinkers kaatsen erdoorheen, meestal ook nog eens op de accenten, van ‘zui’ naar ‘zu’, van ‘wor’ naar ‘wol’, om uiteindelijk gecombineerd te worden in ‘kluwen’.

568b89472b2133c2c9499a66e497ff58

Het beeld dat de regel oproept is niet minder groots en niet minder rijk. Terwijl hij toch zoiets feitelijks beschrijft: het verzamelen van de rook van een wachtende locomotief onder de kap van het station. In de ‘zuchten’ zit al het ongeduld en de onrust voor de reis, die monumentaal worden samengevoegd tot een ‘zuil’. En dan, daarboven, worden de zuchten wolken. Het kan goed door de rest van het gedicht komen, maar ik hoor in die wolkenkluwen ook altijd de vergezichten die eronder ontrollen, alsof die wolken in hun veelvormigheid en veranderlijkheid de hele aanstaande reis kunnen oproepen. In een wolkenkluwen is niets onmogelijk. Maar het is bepaald niet zeker of het een onbezorgde reis wordt. ‘Kluwen’ klinkt onheilspellend, er kan elk moment een vreselijk onweer uit losbarsten.

Zo is het ook voor de verteller, die al plaats genomen heeft maar Awater nergens ziet. Hij heeft geen idee waar hij naartoe zal worden genomen. Maar dat laat de locomotief koud.

Elke week onderzoekt Han van der Vegt hier de geschreven en ongeschreven regels van de Nederlandse poëzie.

Over de auteur

- is dichter en vertaler. Zijn bekendste gedicht is Exorbitans, dat niet alleen als bundel maar ook als ruimteopera op cd is verschenen, met muziek van Jan Frans van Dijkhuizen. In 2015 verschijnt zijn nieuwe bundel Navigatiesystemen. Han van der Vegt schreef ook de kinderboeken Het rode ei en Het zwarte ei.