Gepubliceerd op: woensdag 21 mei 2014

Een Europese gedachte van een Rus

Daniël Rovers vroeg me op Tirade om een stemadvies. Dat heb ik niet (laat je in elk geval niet in de luren leggen door de consultantskaste van D66, zonder enige verdienste voor de gemeenschap, amen Floris Solleveld), maar ik geef graag een Europese gedachte mee. Van een Rus.

De zondvloed – John Martin, 1834 (Yale University)

De zondvloed – John Martin, 1834 (Yale University)

In het lange gedicht ‘Europa’ van Kirill Medvedev zit de dichter in de bus naar Rome, op weg naar een poëziefestival. Beschonken en extatisch geeft hij zich over aan een dronken visioen van een post-etnische toekomst dat even apocalyptisch is als utopisch. Provocerend, totaal geschift en heel erg goed. Een fragment:

ik zie hoe bloedverwanten
of speciaal daarvoor in dienst genomen verplegers
terminaal zieke mensen
europa rondduwen in rolstoelen:
toeristen zijn het
allemaal of toch bijna allemaal zijn het toeristen
ik zie dat bijna alle toeristen
lijken op die zieken,
ik vraag me af
hoe je in dergelijke situaties moet handelen,
ik geloof dat je je bij voorbaat moet verheugen
op je aanstaande
waarachtige
onmogelijke
ongeziene
reis, zonder je te vergapen aan de levende ruïnes
met hun hagedissen,
zonder je lichaam
dat al wat gehavend is (slap, plomp, zoet en
al niet helemaal meer van jou)
met je mee te zeulen
door lieflijke steden in het avondrood,
waar alles gruwelijk is,
waar alles mooi is,
waar iedereen zuipt,
waar van alles gezopen wordt,
waar alles wordt opgezopen,
binnenkort waait alles weg
binnenkort houdt alles op te bestaan
ook mensen zullen ophouden te bestaan
dan komt de sloop
en bepaalde mensen die niet bestaan
(zoals iemand die in een wasbak kotst)
zullen zich over ons buigen
als over dode geschifte inktvissen
als over kokendhete bekers
als over krankzinnig geworden groenten
en dan
(als over op hol geslagen augurken)
en dan
zoals wij nu in onze stupiditeit, curiositeit,
verzadigde inertie de wens koesteren
om niet vergeten te worden,
(we zouden graag staarten
nalaten), we willen
iets nalaten,
zo zullen wij (wanneer we niet bestaan) wensen
dat WIJ gelaten worden
dat WIJ met rust gelaten worden
vergeten worden
zodat onbekende (die op hun manier – op onze manier –
evenmin bestaan)
mensen
of geen mensen
maar een soort klodders of afdrukken
een soort rondkruipende vormen,
sporen die naar de mist leiden,
zich niet zo innig zouden buigen
over onze wasbakken,
over onze geïmproviseerde ruwe doodskisten,
als over dunne vleugels
als over heldere doorzichtige hoofden
in een poging te begrijpen
hoe het is gebeurd en wat er is gebeurd
en wanneer het is gebeurd,
wanneer en waardoor we zo ongemerkt
waanzinnig zijn geworden
en waarom (waarom?)

Uit: Kirill Medvedev, ‘Europa’, vertaling Pieter Boulogne. Opgenomen in Alles is slecht, Leesmagazijn 2014.

Over de auteur

- Frank Keizer is dichter, vertaler, redacteur en criticus. Publiceerde in 2012 het chapbook Dear world, fuck off, ik ga golfen bij Stanza en in 2013 Rampensuites bij Perdu, een vertaling van Disaster Suites van Rob Halpern, gemaakt samen met Samuel Vriezen.