LL74: Sylvia Hubers – De tijd bellen
Vroeger kon je de tijd bellen. Je draaide een nummer en een mevrouw zei: ‘Bij de volgende toôn is het 3 uur, 34 minuten en 45 seconden – piep‘. En dan moest je naar de klok rennen om hem (bijna) gelijk te zetten.
De mevrouw zei er nooit bij hoe laat het werkelijk was. ‘Het is tijd om de pan van het vuur te nemen – piep‘, ‘Het is tijd om die pukkeltjes op uw genitaliën eens door een dokter te laten bekijken – piep‘, ‘Het is tijd voor uw moeder om u de waarheid te vertellen – piep‘.
Toch was het een stem die je aan het denken zette: ‘Bij de volgende toon is het piep‘. Er was altijd piep. Er was altijd tijd. Er was altijd altijd. Er was een moment, het moment piep. Dat moment kon je in je zak steken. Als een onzichtbaar wapen. Tegen het voorbijgaan. Van alles.
___
Sylvia Hubers schrijft gedichten, prozagedichten en kort absurdistisch proza. Ze publiceerde zes bundels: Men zegt liefde (2003), Terug naar de apotheker (2005), Vandaar dit huwelijksleven (2009), Drinkgedichten (2010), God gaf ons apparaten (2012) en Niet over het Spaarne! (2013). Van 2009 tot 1013 was ze stadsdichter van Haarlem. Ze leest geregeld voor en maakt deel uit van ‘De Vorlesebühne’, een groep schrijvers die kort vreemd proza op het podium brengt. Met troubadour Fredie Kuiper bezingt en verdicht ze o.a. de stad en de liefde.
foto auteur: Frans van Hal