Gepubliceerd op: vrijdag 17 januari 2014

De Colorado River oversteken – Yra van Dijk

Awater-logo
Gedichten op het scherm hebben vaak kenmerken die papieren gedichten niet hebben: beweging, beeld, geluid en interactiviteit. Yra van Dijk (hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Leiden) verkent deze ‘digitale poëzie’ en legt de hoogtepunten aan u voor.

‘De kaart en het gebied’, zo noemde Houellebecq zijn meeste recente roman, over een kunstenaar die wereldfaam verwerft met foto’s van Michelin-kaarten. Ironisch als altijd, stelt de Franse auteur hier het probleem van representatie in nieuwe media aan de orde.

Juist nieuwe media kunnen de werkelijkheid immers zó precies weergeven, dat ze die zelfs compleet kunnen vervangen. Dat beschreef Baudrillard al met dezelfde metafoor als Houellebecq in 1981: ‘The map precedes the territory’. Of, met een recenter voorbeeld: de Indonesische Tary in Eric de Vroedts toneelstuk ‘Mighty Society 10’ kraait dat ze ‘beautiful’ Amsterdam heeft bezocht op Google Earth, en vooral van het Museumplein heeft genoten.

Heeft het nog zin de wereld te symboliseren, als we haar zo goed kunnen reproduceren? Dat is de vraag waar (digitale) kunstenaars en schrijvers werk van maken. Mappability is in de mode, in de wetenschap maar ook in de kunst. Wim Brands en Max Kisman maakten bijvoorbeeld een kaart en een augmented reality van de IJsseloever, waar je met je smartphone mooie verhalen kan horen van twee vriendinnen die daar al jaren wonen.

Of neem de gigantische kaart van de vele eilanden rond Groot-Brittannië, die de basis is van ‘And by islands I mean paragraphs‘ van de Canadese schrijfster en dichter JR Carpenter. Niet alleen laat ze de pagina als leeseenheid los, want de lezer moet zich over de kaart verplaatsen om te komen in de ‘gebieden’ die niet direct op het beeldscherm verschijnen: de kaart is veel groter dan het scherm. Dan stuit je op korte poëtische teksten, gebaseerd op oude logboeken, die geschreven zijn in het wit van de zee. Net als bij Brands is de kaart er dus eerder een van herinneringen: de kaart wordt een archief.

In ‘Unknown territories‘ van Roderick Coover is de kaart ook eerder een archief van historische sporen geworden. Een reis door Noord-Amerika, van John Wesley Powell en zijn mannen in 1869, wordt hier digitaal gereproduceerd. Net als in het werk van Carpenter dwaal je mee over een gigantische, interactieve kaart: Coover maakt van zijn lezer nadrukkelijk een van de dappere mannen die als eersten de Colorado River over trachten te steken. Klikkend op locaties op de kaart leg je teksten bloot die nadrukkelijk vanuit een wij-perspectief zijn geschreven: gedichten, maar ook citaten uit brieven en dagboeken over de reis:

‘Powell hikes out to the Uinta Tribal Center to send his letters and buy supplies, but why doesn’t he purchase enough food – does he believe we can make it on fish and wildlife? We struggle to suppress our dissent’.

Waar Houellebecq een kluizenaar-kunstenaar opvoerde die slechts reproduceerde, doen deze drie het anders: ze laden hun digitale kaarten op met betekenis en ervaring, zodat de kaart veel meer wordt dan louter het gebied.

Wim Brands en Max Kisman: IJsseloever
JR Carpenter, ‘And by islands I mean paragraphs’
Roderick Coover, ‘Voyage into the unknown’

Over de auteur

- Tijdschrift van De poëzieclub