Gepubliceerd op: maandag 16 december 2013
Essay | Door Awater

De toekomst loopt het verleden voor de voeten – Yra van Dijk

Awater-logoGedichten op het scherm hebben vaak kenmerken die papieren gedichten niet hebben: beweging, beeld, geluid en interactiviteit. Yra van Dijk (hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Leiden) verkent deze ‘digitale poëzie’ en legt de hoogtepunten aan u voor.

Deze column is eerder gepubliceerd in Awater zomer 2013

Naarmate we ons geheugen meer uitbesteden aan een apparaatje in ons zak, neemt de fascinatie met dat geheugen alleen maar toe. Of liever gezegd: de fascinatie met herinnering. Want als gebeurtenissen opgeslagen worden in digitale archieven, ontdekken we dat herinneringen in die archieven niet te vinden zijn. Collectieve of culturele herinnering ligt niet kant en klaar opgeslagen, die moet gemaakt worden; in verhalen, films, monumenten, kortom de ‘overlevering’. In die overlevering gebeurt er natuurlijk van alles met een historische gebeurtenis: hij verandert van medium (van verhaal naar schilderij, bijvoorbeeld), wordt aangepast aan de behoeftes van het publiek, onwelgevalligheden worden weggelaten en individuele herinneringen toegevoegd.

Digitale literatuur gaat steeds vaker over deze vormen van productie van herinnering – of memory, zoals het in de theorie meestal heet. Dat zal ermee te maken hebben dat je zo mooi een proces kan laten zien in digitale literatuur, en natuurlijk dat heerlijk film- of fotomateriaal zo uit het archief in het gedicht terecht kan komen.

Dat is precies wat Tonnus Oosterhoff heeft gedaan met ‘Fanfares’, een prachtig videogedicht dat hij onder andere voordroeg op de Nacht van de Poëzie. In ‘Fanfares’ hergebruikt de PC Hooftprijswinaar Oosterhoff oude home movies, found footage zoals dat heet, in dit geval familiefilms van de familie Boissevain. Vrolijke zwart-wit filmpjes van feestelijke gebeurtenissen in de jaren ‘20, een verjaardag, een bruiloft. Er is een voice over van een poëtische tekst, ernstig uitgesproken door de dichter zelf. Deze stelt vast dat de toekomst ‘het verleden voor de voeten loopt’. De vrolijke filmpjes, met kinderen die indiaantje spelen, volwassenen die dansen, de stem van de dichter die intiem meepraat als was hij een familielid (‘Rijk waren we, rijk, rijk en gelukkig’)- het komt allemaal namelijk tot een bitter einde als diezelfde dichter op meer zakelijke toon vertelt hoe het afliep. De indiaantjes, Janka en Gie, vormden met anderen een bekende verzetsgroep in de Tweede Wereldoorlog, opererend vanuit hun ouderlijk huis in de Corellistraat, werden opgepakt, gemarteld en geëxecuteerd, toen ze 20 en 22 jaar oud waren.

Voor de kijker is het effect historische ironie: wij weten iets wat de onwetend dansende familie niet weet. Bovendien worden we ons bewust van de rol die media spelen in onze toegang tot dat verleden: van de avond dat de jongens gemarteld werden is er ‘geen beeld, geen beeld, geen beeld’, constateert de dichter. Hoe bedrieglijk media zijn, blijkt nog sterker in de tweede helft van de video, waar het gaat om het huis van de familie Boissevain in het heden: het staat te koop en de foto’s staan op Funda. Het beeld verandert drastisch met deze a-historische, niet meer temporele, al te felgekleurde digitale nauwkeurigheid- en ook de toon van de dichter is niet meer hetzelfde. Bitter stelt hij aan de kaak dat de protserige inrichting van het huis de geschiedenis wist, behalve op het moment dat de makelaar er even aan refereert, louter omdat het dramatische verleden het huis meer waard maakt. Alleen als handelswaar willen we het verleden nog toelaten in ons materialistische, gefotoshopte heden.

Fanfares is online: http://vimeo.com/user4148332

Over de auteur

- Tijdschrift van De poëzieclub