i made this, you play this, we are enemies – Yra van Dijk
Gedichten op het scherm hebben vaak kenmerken die papieren gedichten niet hebben: beweging, beeld, geluid en interactiviteit. Yra van Dijk (hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Leiden) verkent deze ‘digitale poëzie’ en legt de hoogtepunten aan u voor. Deze column werd eerder gepubliceerd in Awater winter 2013
Er zijn critici die voorspellen dat literatuur op het internet geen lang leven beschoren is. Leuk geprobeerd, aardige initiatieven, menen ze, maar zinloos. Literatuur bestaat immers bij de gratie van het oproepen van beelden voor je geestesoog, en als daar beelden of muziek bijkomen is dat alleen maar hinderlijk.
Daar zit natuurlijk wat in. Of er zou iets in zitten, als poëzie alleen maar bedoeld was om je zo snel mogelijk weg te sturen van de woorden zelf naar de betekenis daarachter. Maar zo is het niet. Gedichten houden er ook van als je stil staat bij hun textuur, bij de taal en de manier waarop die is gerangschikt. Lang niet alle dichters willen je meteen doorsturen naar de inhoud.
Digitale dichters willen dat nog minder dan andere dichters: het gaat ze om een ervaring- de ervaring van totaaltheater. Lezers overrompelen door de energie, het ritme de beelden – en de taal. Afgezien van het laatste zou je veel digitale poëzie beter met videoclips kunnen vergelijken dan met gedichten zoals wij ze kennen.
Misschien wel de meest creatieve auteur op dit gebied is de Australische Jason Nelson, wiens werk zo alle genregrenzen te buiten gaat dat hij zelf niet meer weet hoe hij ze noemen moet. Het ene heet ‘ Videograph fictions. or maybe poems I’m not sure’. De volgende noemt hij: ‘Evidence of Everything exploding’, en je ziet dat hij met merkbaar plezier zelf de bommenlegger is geweest.
Nadat alles is geëxplodeerd kan Nelson de wereld weer in elkaar zetten, volgens zijn eigen regels. In die wereld worden de logo’s van de grote merken opgeknipt en ontmaskerd, en in die wereld kan je Pacman spelen met een kopie van het oudste Engelse woordenboek, en daar bommen in laten ontploffen, tot je bij een ‘ profetie’ belandt: ‘these effects are words as affect’. Affect, het toverwoord in de literatuurtheorie van het moment, is Nelsons doel, en dat is het al heel lang. Hij betrekt zijn publiek bij zijn werk door het ritme van het zenuwslopende elektronische muziekje dat erachter zit, door de esthetiek van de werken die bontgekleurd zijn met zwart-wit foto’s, tekeningen en oude documenten erdoorheen.
We moeten spelletjes spelen die je niet kan winnen: ‘i made this, you play this, we are enemies’, noemt hij er eentje. Het effect van zijn ‘art games’, die net zo goed ‘language games’ zouden kunnen heten, is een kruising tussen flipperen, lezen, gamen, en een videoclip kijken. Als je onverhoopt iets goed doet, is taal je winst, en krijg je flarden poëzie te lezen. Die zijn ook nog eens behoorlijk spannend, en steeds gericht op het losscheuren van de lezer uit een wereld waar betekenissen voor het oprapen liggen als producten in de supermarkt. Je moet er wel iets voor doen: ‘ Yer here. So jump’.
De website van Nelson: http://www.secrettechnology.com/
Yra van Dijk