LL56: Mustafa Stitou
Laat je niks wijsmaken,
bel de dierenambulance. Kinderen
steken hun middelvinger naar mij op.
Boze woorden roepen ze omdat ik
buurtbewoonster zijnde aangifte deed.
Speeleiland Paradijsje, daar gooien
basisschoolkinderen kikkers over,
brengen nesten van watervogels tot zinken,
bekogelen zwanen met stenen. Zwanen!
Terwijl de aardbol rust nota bene
tussen de hoorns van een stier.
Maar denk maar niet dat de politie komt kijken,
die willen bewijzen, kapotte eieren. O wee
als de stier straks uit wraak nee
schudt met zijn hoofd nee
dit gaat zo niet langer schudt.
Zijn we verloren. Jij de politie de dieren en ik
en die kinderen – verloren.
Je wilt niet weten hoe dat voelt.
Huilend verdrinken.
___
Mustafa Stitou (*1974) studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn bundel Varkensroze ansichten (De Bezige Bij, 2003) werd bekroond met de VSB Poëzieprijs en de Jan Campertprijs. Hij heeft opgetreden op tal van literaire festivals in binnen- en buitenland, en schreef ook voor toneel. In 2009 was hij een jaar lang de Stadsdichter van Amsterdam. Zijn vierde dichtbundel Tempel (De Bezige Bij, 2013) verscheen in mei 2013. Bovenstaand gedicht uit deze bundel is door Stitou geselecteerd voor de Lage Landen serie.