Gepubliceerd op: maandag 29 juli 2013

Over de schrijver en kunstenaar Edgar Cairo

door Michael Tedja

In juli 2010 was in het centrum beeldende kunst in Amsterdam Oost een selectie schilderijen te zien uit het oeuvre van de Surinaams/Nederlandse schrijver en schilder Edgar Cairo (SR 1948- NL 2000).

Archiefdoc. E. Cairo

Archiefmateriaal E. Cairo

Cairo was een intellectuele waaghals en een kunstenaar die op het randje van de gekte schreef en schilderde. Dat was niet te zien in het CBK. De schilderingen op veelal kleine formaten oogden eerder rustig en bedeesd dan woest en ruig. De curator had uit de ruim tweehonderd schilderijen, uit de laatste periode van zijn leven, een veertigtal doeken en schilderingen uitgekozen. Die keuze was vanuit visueel oogpunt onbegrijpelijk.
Zijn lyrische schildertoets was duidelijk te zien en te volgen. Ook in de kleinere werken was die aanwezig. De rangschikking deed geen recht aan de geschilderde werken van Cairo. Zijn beeldtaal die gelijk staat aan zijn schrijftaal is rijk en stuwend. Het had daarom geen zin om de schilderijen te isoleren in de tijd, en zelfs niet van zijn manuscripten en poëzievoordrachtvideo’s. Er hadden over de gehele toonzaal schetsen en documenten verspreid moeten liggen. Het maak en ontwikkelingsproces van dichtbij. Er lagen alleen gedrukte boeken, en een ingezonden brief die Cairo in zijn manische periode als Jezus Christus aan De Volkskrant schreef. De krant waar hij jarenlang literaire columns voor geschreven had.
De poging om zijn werk na zijn dood tot leven te wekken viel te prijzen, maar de tentoonstelling zelf was doods. Het is onmogelijk om in een stuk als dit alle aspecten van Cairo zijn veelzijdigheid te belichten en te duiden. Het ligt in zijn schilderwerk besloten om er bij beschouwing over uit te weiden. Het voorwoord van professor Abram Swaan in de catalogus is een pleidooi voor onderdanigheid. Hij schrijft: ‘Er kwam een workshop waarin jonge muzikanten en spoken word performers Cairo’s gedichten in eigen stijl bewerkten. Op een bijeenkomst over Cairo’s gebruik van het Surinaams-Nederlands als voorloper van de straattaal van vandaag raakten jonge artiesten uit de street culture in gesprek met universitaire onderzoekers van de jongerentaal en jeugdcultuur.’ Alleen het essay van de schrijver Dirk van Weelden is informatief en voegt iets wezenlijks toe. Van Weelden is nooit in Suriname geweest, hij heeft Cairo niet gekend en verstaat het Sranantongo niet. Van Weelden is sinds kort fan van het literaire werk. Van Weelden schrijft belangeloos en heeft oog voor de belangrijkste aspecten. Hij is gefascineerd door de diepzinnigheid en de artisticiteit die daaraan ten grondslag liggen.

Cairo Elpotato

El potato, E. Cairo, olieverf op hout. (Datum onbekend. bron Caraibisch uitzicht)

Cairo was een kunstenaars/kunstenaar, iemand die de kracht van de verbeelding als het hoogst haalbare in de kunst zag. ‘De elite van de geest’, zou de dichter en schilder Lucebert gezegd hebben. Wat dat betreft houden zijn schilderijen direct verband met zijn literaire werk en de thema’s die hij daarin beschreven heeft. Cairo schreef zijn eigen (kunst)geschiedenis. De schilderende autodidact die hij was kon de verhalen van de academisch gevormde schrijver, die hij ook was, goed gebruiken. Zijn romanverhalen zijn geen begeleidende teksten bij het beeldende werk, en zijn schilderijen zijn geen illustraties bij die verhalen. Cairo schiep een elitaire kunst in een tijd waarin die als inferieur werd gezien. Dat is niet alleen dapper… Het is pure noodzaak gebleken. In tijden van crisis zijn er kunstenaars nodig die zich tegen alle modes in bezighouden of hebben gehouden met de fundamentele vragen. Die onvoorwaardelijkheid, die kracht van Cairo zijn kunst is een perfect voorbeeld.

Over de auteur

- Schrijver en beeldend kunstenaar. Zie hier zijn website.