Gepubliceerd op: maandag 22 juli 2013

HET DEBUUT VAN WITTE RAAF tweede acte, deel XXII

WR 22

 

 

 

 

 

Het oog is niet langer op me gericht. Er drukt iets zwaars in mijn nek. Ik sla ernaar, maar het laat zich niet verdrijven. De vislucht omhult me zwaar en stroperig.

‘Laat hem los, engerd!’ De stem van A. Bespeur ik nou enige paniek? Ik herken de druk in mijn nek nu als knijpen; het neemt gewelddadige vormen aan. Ik word voorover geduwd tot ik op mijn knieën val.

‘De am-ber.’ Teun spreekt de woorden op vlakke toon en schoksgewijs uit. ‘Hij-moet-naar-bin-nen-en-het-gaan-ha-len.‘ Mijn schedel botst tegen iets puntigs.

‘En nou kappen jij.’ A. weer. ‘Ik DOE je wat als je niet onmiddellijk…‘ De agitatie in haar stem gaat nu gepaard met gehijg. Het knijpen luwt. ‘Los zeg ik’, hoor ik nog, dan een kletsend geluid, gevolgd door A.’s gevloek. Meteen grijpt de klauw met hernieuwde kracht in mijn nek. Ik word neerwaarts geduwd. De bedwelmende stank is bijna tastbaar. Een reeks scherpe voorwerpen krast langs mijn voorhoofd.

‘Al-leen-e-ven-de-am-ber-ge-haald-en-Jo-na-is-ge-red.’ Of Teun een onwillig kind toespreekt. Ik voel iets nats tegen mijn voorhoofd. Als de punten mijn keel bereiken verneem ik een doffe dreun en komt er aan de druk een einde.

Over de auteur

- (1954) realiseerde een tiental toneelstukken en filmscenario’s. In 1995 verscheen bij Veen zijn debuutbundel Het slinkende papier. Later volgden de roman Passage (Veen, 2000) en een als ‘vrije oefening’ omschreven werk van autobiografische fictie, De cultus van het Lijden (De Arbeiderspers, 2006). In 2010 verscheen de roman Grand mal (De Arbeiderspers). In november 2012 verscheen bij het balanseer zijn poëzie onder de titel Schedelmoer & maatpak.