Gepubliceerd op: zondag 9 juni 2013

Reading NYC IX: ‘The imagination is everywhere, is every color’

(Joost Baars struint de poëziepodia in New York City af. In Reading NYC doet hij verslag. Dit is deel 9.)

alle foto's: Liza de Rijk

foto: Liza de Rijk

The Strand Bookstore is de grootste boekhandel van New York City, en misschien wel een van de grootste van de wereld. Het is een soort Selexyz/De Slegte: een gigantische voorraad van zowel nieuwe als tweedehands boeken. En een hoop prullaria. ‘Corporate assholes’, aldus een van de dichters die ik gedurende mijn tijd hier ontmoet heb. Wellicht. Maar ik weet eigenlijk nooit zo goed wat er precies wordt bedoeld met zo’n scheldnaam. Belangrijker vind ik dat ik altijd weer ondervind dat de kwaliteit van een boekhandelvoorraad omgekeerd evenredig lijkt aan de omvang ervan. Zoals in Nederland bij Selexyz wellicht de grootste, maar ook de saaiste voorraad te vinden is, terwijl je bij een boekhandeltje als Schimmelpennink veel meer kans loopt tegen een verrassing aan te lopen, zo geldt dat ook in New York City: al heeft The Strand meer poëzie dan een pijpenlaatje als Unnameable Books, bij Unnameable Books is de poëzievoorraad beter en bijzonderder.

Dat laat onverlet dat The Strand een mooie boekhandel is, waar je mooie dingen kunt vinden, net zoals met name De Slegte in Amsterdam. En er is een schitterende bovenverdieping die de ‘Rare Book Room’ heet, en dat die een uitstekende locatie blijkt voor lezingen en poëzievoordrachten. De ruimte staat vol met zeldzame, oude boeken. En corporate assholes of niet, er hangt een erg fijne sfeer. The Strand heeft zelfs een aparte programmeur in dienst die het avondenprogramma verzorgt. Ik kom af op een voordracht van Adam Fitzgerald, Timothy Donnelly, Lynn Melnick (die ik al eerder hoorde voorlezen) en Dorothea Lasky.

Van Dorothea Lasky vertaalde ik eerder dit jaar twee gedichten voor Samplekanon. Van tevoren spreek ik met haar af in een eettentje in de buurt. Lasky vertrouwt me toe dat ze erover denkt om in The Strand haar gebruikelijke publieksfavorieten te mijden. Titels als ‘I like weird ass hippies’ en regels als ‘Poets should get back to saying crazy shit / All of the time’ en ‘I got caught in the scheme of two assholes’ zijn altijd goed voor een lach en een lach betekent waardering, succes en bevestiging.

Een publiek kan op twee manieren zijn waardering laten blijken. De eerste is door lawaai te maken: te lachen, te joelen en te klappen. De tweede is door stil te zijn. Dat laatste hoor je niet, als je op het podium staat. Dus heb je de neiging het juist te zien als gebrek aan waardering, en dus om voor de eerste vorm te gaan. Voor de laatste te gaan, de stilte, daar is meer moed en zelfvertrouwen voor nodig.

De lezing begint met Timothy Donnely. Hij leest lange gedichten. Breedsprakig lijken ze, maar ik hoor aan de manier waarop hij ze voorleest – zich bewust van elke lettergreep – dat ze tot op de syllabe zijn uitgedacht. Donnely laat zijn enjambementen klinken. Door de natuurhistorische thematiek van zijn werk en de manier waarop hedendaagse filosofie en politiek daarin doorklinkt (‘First living cell, what have you to say for yourself now?’, ‘The ocean will be ocean no matter how I cross it’) klinkt hij als een soort hakkelende profeet, een stotterende Walt Whitman. Ja, dat is een compliment. Al is zijn stortvloed van woorden en beelden met name heel erg indrukwekkend.

‘Ik schrijf veel gedichten voor vrienden’. Zo kondigt Adam Fitzgerald een gedicht aan. Er klinkt hoongelach bij de andere dichters, alsof ze willen zeggen: niet voor ons! Fitzgerald leest uit zijn pas verschenen debuutbundel The Late Parade. Meer contemplatief, minder spectaculair dan de poëzie van zijn voorganger, maar juist goed in de formulering en het detail. En verre van jolig, terwijl Fitzgerald er in zijn presentatie juist wel een jolige boel van maakt. Daardoor komt zijn voordracht niet helemaal over voor mij, ook al omdat de microfoon niet goed staat afgesteld en hij een beetje te zacht klinkt. Maar mijn interesse in zijn werk is wel gewekt. Zoals zo vaak tijdens al die readings die ik bezoek, verhult een voordracht meer dan ze toont. Ik neem me voor om verder te lezen.

Dan volgen de twee dames van de avond, Dorothea Lasky en Lynn Melnick. Hun voordracht en presentatie contrasteert met die van de heren, al is me niet helemaal duidelijk hoe precies. Lasky, uitgedost in een veelkleurige outfit, is de klapper van de avond. Hoewel in al haar gedichten altijd humor zit, laat ze de expliciet grappige gedichten inderdaad achterwege. Lasky leest voornamelijk uit haar laatste bundel Thunderbird. Ze begint met haar ronduit mystieke gebed ‘To be the thing’: ‘To be the name uttered, but not to have the burden to be / To be the name said, but not heard / To not breathe anymore, to be the thing / To be the thing being breathed / To not be about to die, to be already dead’. Ook leest ze ‘The Enemy’, een van de gedichten die ook op Samplekanon verscheen. Er klinkt weinig gelach, vergeleken bij sommige video’s die je van haar voordrachten op Youtube kunt zien. Maar na afloop klinkt er wel een groot en hard applaus.

Lynn Melnick leest tot slot weer uit haar mooie debuut If I Should Say I Have Hope, waarna ze nieuwe gedichten leest. Weer valt haar onzekerheid op. ‘I will bore you with only one of my new landscape-poems’, zegt ze. Dan leest ze ‘Landscape with riffraff and poison’, waarover ik al eerder jubelde. Doe dat toch niet, denk ik bij mezelf. Die onzekerheid is nergens voor nodig.

Maar misschien is dat wel de verklaring voor het eerder genoemde contrast: de manier waarop de dichters omgingen met hun onzekerheid op het podium. Uit Dorothea Lasky’s ‘To be the thing’: ‘To be beyond breaking / To have been broken / To not bear the burden of not being present / To not have to feel the pain of being hurt / To have transferred that pain over / So that hurt is only part of the imagination / And the imagination is everywhere, is every color’.

Naderhand worden er boeken verkocht. Ik heb tot nu toe nooit zoveel boeken verkocht zien worden na een reading als hier. Logisch misschien, als je bij wijze van entree een ‘gift card’ van15 dollar dient te kopen – al kun je die natuurlijk ook besteden aan een van de vele andere boeken die er op een van de verdiepingen te vinden is. Maar goed. ‘Coporate assholes’, denk ik nog even.

Als er wordt gesigneerd, betekent dat in het geval van Dorothea Lasky dat ze met haar grote multicolor-viltstift tekeningen maakt op de nagenoeg blanco voorkant van Thunderbird. Adam Fitzgerald helpt haar, en er ontstaat grote hilariteit tussen de twee (en lange wachtrijen aan de signeertafel). Lasky tekent – logisch – veel vogels. Ik krijg er een die zo geel is als het bloesje dat ze draagt.

Dorothea Lasky's vogel

Over de auteur

- Joost Baars (1975) is dichter, essayist, podcaster, chapbookuitgever en boekverkoper. Zijn gedichten werden gepubliceerd in onder anderen Liegend Konijn, Blue Turns Grey en Revolver. De poëziepodcast VersSpreken (www.versspreken.nl) die hij samen met Matthijs Ponte maakt won in 2010 de nationale prijs bij de European Podcast Awards. Met Halverwege Chapbooks geeft hij op een budget van nul euro chapbooks uit. Hij schrijft over poëzie, film, cultuur en politiek voor onder meer de Poëziekrant en deRecensent.nl.