HET DEBUUT VAN WITTE RAAF tweede acte, deel XVII
Tot ver na middernacht zit ik met Hans te brainstormen over onze bijdrage aan de periodiek Mosselvocht. Dat we ons gezamenlijk geschreven verhaal De lotgevallen van een oude vos ter plaatsing zullen aanbieden was al eerder besloten. Nu bouwen we ons plannetje verder uit. We gaan dat verhaal op een speciale manier ter plaatsing aanbieden, namelijk met een bepaalde, subversieve bijbedoeling; kort en goed: wij bieden ons verhaal onder een FICTIEVE NAAM ter plaatsing in Mosselvocht aan. Daartoe stellen wij onder mijn titel een brief op waarin ik de redactie ten aanzien van mijn eigen werk helaas moet teleurstellen. Heel spijtig maar, gezien de verwachting dat het proza van een veertiger (hoe kwiek ook) nu eenmaal weinig weerklank bij de doelgroep van hun tijdschrift zal vinden, alleszins verdedigbaar. De houdbaarheidsdatum van literatuur voor de jongste lichting is nu eenmaal beperkt. Maar iets ontzeggen hoef ik hun jonge honden-publiek gelukkig niets. Sterker: het toeval heeft het dat ik in contact sta met een verhalen afscheidende generatiegenoot; amper twintig is die dekselse knaap en is het geen tref dat het mij gegeven is de prilste proeve van dit aanstormende talent nu bij Mosselvocht te introduceren? Hij heeft zelf al kenbaar gemaakt mij in dezen als zijn agent te beschouwen en zich zeer vereerd te voelen op dit podium te mogen gaan schitteren…
Het daadwerkelijk verzinnen van een naam voor onze literaire undercover agent levert de meeste hilariteit op. Maar als de bodem van laatste fles wijn in zicht komt en de geest aanstalten maakt naar binnen te glippen, wijs ik Hans op het pseudoniem dat Menno ter Braak zo’n vijftig jaar eerder voor zichzelf muntte: Thea Poortman, een naam waarvan hij zich bediende toen hij in het vooroorlogse Propria Cures een kritiek op zijn eigen essay Politicus zonder partij liet plaatsen. Ethische bezwaren daarbij kende hij niet. Hij achtte de kunstgreep opportuun voor het aan slaan van ‘een andere toon’.
En zo kwam het dat volgende dag het verhaal De lotgevallen van een oude vos op de bus werd gedaan, vergezeld van een brief waarin voor het eerst gewag werd gemaakt van een nieuwe jonge ster aan het Nederlandse literaire firmament: Theo Poortman.