Gepubliceerd op: donderdag 30 mei 2013

Reading NYC VII: Hoe een dichter te zijn na je poëziecursus

(Joost Baars struint de poëziepodia in New York City af. In Reading NYC doet hij verslag. Dit is deel 7.)

Cornelia Street CaféJe kunt in New York City bijna elke avond wel naar een poetry reading. En vaak kun je er naar twee. Op dinsdag 28 mei was dat het geval. In Cornelia Street Café vond de Graduate Poet Series plaats, waar de beste afstuderenden van de vele creative writing programs die New York rijk is, hun dichterlijke kunsten mogen vertonen. En in Bluestockings, een activistische boekhandel annex kroeg, de ‘Women’s / Trans’ Poetry Jam & Open Mike’. Welke moest ik kiezen?

Cornelia dan maar. Veel mensen op facebook zeiden dat het een mooie plek was. En toen ik de deelnemers een beetje googlede, kwam ik op een opmerkelijk onversneden religieus gedicht van Lily Goderstad. Het neemt mijn angst voor een avond vol degelijke maar risicoloze poëzie een beetje weg, die ik terecht of onterecht koester bij een een avond met studenten van de vele New Yorkse creative writing programs.

Want dat is het concept van de Graduate Poet Series: maandelijks het beste van de creative writing programs in New York City. Het zegt wat over de stad dat je maandelijks een programma kunt ‘cureren’ (met andere woorden: veel dichters die werk insturen worden niet geselecteerd) met louter deze studenten. Het zegt wat over hoeveel mensen dichter willen worden, hoeveel van dergelijke programma’s er zijn en ook hoe groot het belang en vertrouwen is dat er aan die programma’s wordt toegekend.

Cornelia Street Café is trouwens inderdaad een heel erg fijne plek. Het bevindt zich in Manhattan ten zuiden van Central Park. Je kunt er ook eten. Bij binnenkomst vraagt de gastheer: dinner or reading? Reading. We worden naar beneden gedirigeerd, waar zich een zaaltje bevindt dat lijkt op het zaaltje van Pete’s Candy Store. Een pijpenlaatje met een podium. Maar hier zijn ook tafeltjes, en je kunt wat te eten bestellen. ‘Kan dat wel tijdens de poetry reading?’ vragen we de ober bezorgd. Hij stelt ons gerust: ‘Helemaal geen probleem’. We bestellen, want we hebben honger en het is tenslotte net 6 uur geweest: etenstijd. Onze maaltijden worden geserveerd als de presentatoren Alissa Fleck en Peter Longofono net op het podium staan. Het voelt toch wel een beetje raar om met bestek op borden te kletteren of om eens flink te gaan zitten kauwen, dus we gaan voorzichtig en een beetje opgelaten aan het werk, terwijl de dichters voorlezen.

Lily Goderstad bijt het spits af met poëzie die érg prozaïsch is, en een stuk ironischer ook dan het online gevonden gedicht deed vermoeden. Ze komt met een aardig gedicht over de apocalyps. ‘It isn’t sad. For the first time we all die together’, en met name ‘Cancer will be cured!’ zijn regels waaruit blijkt dat ze de dubbele natuur daarvan – de apocalyps is niet alleen een absoluut einde maar door die absoluutheid ook een absoluut begin – inziet en inzet. Ook Andrew Bartels – de tweede dichter – komt met zeer prozaïsch geformuleerde ironie, zij het dat zijn ironie wat explicieter politiek is. ‘It’s a shame I can’t obtain a library of surveillance videos of myself / to watch with friends like a movie / or alone like a detective’. Hij eindigt met de cynische vaststelling dat de President zelfs van winkelen een patriottische daad heeft gemaakt (daarmee refererend aan President Bush die na 9/11 de Amerikanen op het hart gedrukt zou hebben te gaan winkelen om te laten zien dat de terroristen gefaald hadden – iets dat Bush overigens nooit gezegd heeft). Toch moet de ik van het gedicht natuurlijk soms naar de winkel. Hij herhaalt daarbij eindeloos in zichzelf: ‘I am not a gun. I am not a gun. I am not a gun. I am not a gun…’

Dan is het pauze, en ik kan niet ontkennen toch wat teleurgesteld te zijn. De poëzie is niet slécht, maar wel erg pril en braaf, ook in zijn politieke commentaar. Hoe schrijf je een goed gedicht? Nou, zo dus. De vraag is hoe je een gedicht schrijft dat de wereld door zijn aanwezigheid anders maakt dan hoe de wereld was voordat het gedicht was geschreven. Een dergelijke vaardigheid komt natuurlijk met de jaren, maar niet per sé door het schrijven van goede gedichten.

De dichters na de pauze zijn gelukkig wat rijper. De zinnen van Mike Lala – die overigens de organisator is van Fireside Follies – zijn zo knap geconstrueerd, hij is zo vaardig in zijn gebruik van binnenrijm, enjambement, ritme, witregels, tabs, enz., en hij draagt dat allemaal zo precies voor, dat ik het niet aandurf om zinnen van hem te noteren en te citeren, zonder die goed te checken met hoe ze geschreven zijn. Zijn website biedt een goed uitgangspunt voor het ontdekken van zijn werk: technisch indrukwekkend dus, maar ook een eclectische en overvolle mix van anekdote, geschiedenis, klassieken, politiek en economie.

Maar het is nog geen Joe Hall, nog geen Lauren Shufran, nog geen Lynn Melnick. Komt die nog deze avond? Misschien. Afsluiter is Roberto Montes. Hij is grappig en serieus tegelijk, politiek en persoonlijk, en ook hij is prozaïsch, maar dan niet op een niet-poëtische manier. Hij leest een paar veelzijdige gedichtenseries. ‘One way to be a person…’ bijvoorbeeld. ‘All poets are queer and if you’re not queer you’re not a poet’ schrijft hij in ‘One way to be a person is to participate in a local community’. Hij sluit af met het hoogtepunt van de avond, zijn binnenkort bij NAP als e-chapbook te verschijnen reeks ‘How to be sincere in your poetry workshop’: ‘“It is very important to find your voice,” the instructor begins, “All great poets have a distinctive voice. For example—just off the top of my head—Wordsworth had one.” // The students argue about which one of them already knew 100% that finding your voice was the most important thing in poetry while the instructor grins and thoughtfully pets the Siamese cat napping on their lap. // The instructor is not the real instructor. They are the instructor’s evil twin. // The real instructor is across town placing nickels on train tracks and poisoning the water tower. // The real instructor gets an A.’

Dat is in elk geval de opstandigheid en weerbarstigheid die nodig is.

Over de auteur

- Joost Baars (1975) is dichter, essayist, podcaster, chapbookuitgever en boekverkoper. Zijn gedichten werden gepubliceerd in onder anderen Liegend Konijn, Blue Turns Grey en Revolver. De poëziepodcast VersSpreken (www.versspreken.nl) die hij samen met Matthijs Ponte maakt won in 2010 de nationale prijs bij de European Podcast Awards. Met Halverwege Chapbooks geeft hij op een budget van nul euro chapbooks uit. Hij schrijft over poëzie, film, cultuur en politiek voor onder meer de Poëziekrant en deRecensent.nl.

Displaying 2 Comments
Have Your Say
  1. […] Lês fierder by Ooteoote […]

  2. […] ook uitmaakt bij Lauren Shufran, Angelo Nikopoulos, Wayne Koestenbaum, CAConrad, Tracey McTague en Roberto Montes, dichters die ik hier in New York in een willekeurige drie weken heb horen voorlezen. Dat zij als […]