Gepubliceerd op: donderdag 9 mei 2013

Prijzen, conceptueel schrijven als melkkoe en Gegenwartsbewältigung

7ADAD_JACKET.inddConceptueel schrijven, Ton van ’t Hof is er klaar mee. Met Kenneth Goldsmith althans, die er met zijn nieuwste boek Seven American Deaths and Disasters een melkkoe van heeft gemaakt:

Voorheen plaatste Goldsmith het alledaagse in een andere context, waardoor het zichtbaar werd, zich ging onderscheiden. Dat heeft bij het onalledaagse geen enkele zin. Wat ongewoon, abnormaal, bizar is, herken je direct. Daar heb je geen transcriptie voor nodig.

Waarschijnlijk is hier ook sprake van een dieper, institutioneel probleem: eerder rekende Rob Halpern in een magistrale Adorno-pastiche al af met de poëzie van Goldsmith, die volgens hem volkomen samenvalt met de infectueuze logica van de markt.

*

Roderik Six verlaat het huis en gaat op zoek naar Cormac McCarthy. Een verhaal gesitueerd diep in Amerika, opgetekend in visceraal proza, geïllustreerd door Sven Verhaeghe.

*

Ulf Stolterfoht hield dit jaar de Belle van Zuylen-lezing, waarin hij de esthetische en morele implicaties onderzocht van de handtekening waarmee zijn rolmodel en vriend, de dichter Oskar Pastior, zich bij de Securitate aansloot. Wars van moralisme. Op de website van City2Cities een verslag van Mirne van der Cammen.

Ik vond het een indringende lezing. Verrassend was wel het duo dat Stolterfoht flankeerde: Wiel Kusters, die over zijn persoonlijke band met Oskar Pastior vertelde en voordroeg uit zijn werk, en Ton Naaijkens, die een warrige introductie hield waarin hij Stolterfohts gedichten als een soort frêle kunstobjecten tegemoet trad. Mij lijkt het werk van Stolterfoht nu juist permanent in beweging – de lezing van Stolterfoht ging dan ook over het performatieve karakter van taal. Ook Kusters sloeg de plank eigenlijk vreselijk mis. Waar het werk van Stolterfoht in alles literaire democratie ademt, wilde Kusters steeds de idealistische hoogten in.

Toch een interessante avond. Het werk van Oskar Pastior: een ontdekking.

*

Er werden ook literaire prijzen uitgedeeld. De Gouden Boekenuil ging naar Oek de Jong met Pier en oceaan, de Libris Literatuur Prijs was voor Tommy Wieringa’s Dit zijn de namen. Maar hoe zat het ook alweer met deze roman van Tommy Wieringa? Oja, zo.

*

De omgang met het verleden kent door Duitse dichters kent twee varianten, aldus de jonge Duitse dichter Max Czollek: loochening en repressie (neo-conceptualisme, postmodernisme), en ritualisering (denk aan de affaire Günter Grass). Czollek wil de confrontatie met het verleden aangaan, en onderzoekt in zijn poëzie de manieren waarop het verleden ons nu altijd weer weet binnen te dringen. Gegenwartsbewältigung. Wie iets van het contemporaine Duitse poëziedebat wil weten, leze dit stuk.

*

Mark Nowak, die eerder poëzieworkshops gaf aan autobouwers in Fordfabrieken en Somalische verpleegsters, bracht de poëzie – ter gelegenheid van het PEN World Voices Festival – ditmaal naar de bestuurders van de yellow cab. ‘The poets work from 5 to 5, day shift or night, conducting their research with the meter running.’ Meer in een artikel op de New York Times.

*

Immigrant zijn is een zegen voor een schrijver, volgens Charles Simic:

Exposed to many cultures, curious about people, both similar and different from them, used to negotiating several identities of their own, and savvy about the life in this country, they enrich American literature not only with new subject matter with a quality of compassion for others that, in our present-day narcissism, we often lack as a nation.

Er is veel mis met dit stuk. De marketing van diversiteit. Ontworteling als plicht, als carrièredoel zelfs. Immigranten die de natie mogen komen stofferen met hun exotische ervaringen. Over narcisme gesproken. Estheticisme van een kwalijk soort, dit.

*

Uitgeverij Stanza start in samenwerking met de Stichting Nederlandse Poëzie Encyclopedie een nieuwe reeks op, kortweg NPE genoemd. Het doel is om bundels die niet meer verkrijgbaar zijn een tweede leven te geven. Ik ben benieuwd wat deze reeks gaat brengen. Ik hoop op onderstromen, andere richtingen en dwarsverbanden met de canon. De eerste uitgave, Revèlje van Leo Lens, geeft vooral een aardig tijdsbeeld.

*

Verder: een grafisch essay van Dichters des Vaderlands Anne Vegter op het nieuwe Passionate Platform. En tot slot: Beckett voor radio. On.

Over de auteur

- Frank Keizer is dichter, vertaler, redacteur en criticus. Publiceerde in 2012 het chapbook Dear world, fuck off, ik ga golfen bij Stanza en in 2013 Rampensuites bij Perdu, een vertaling van Disaster Suites van Rob Halpern, gemaakt samen met Samuel Vriezen.

Displaying 2 Comments
Have Your Say
  1. JJ Pollet zegt:

    De ontmoeting van Roderik Six was trouwens in het kader van Date Ex Machina.

    http://ooteoote.nl/2013/03/literair-tijdschrift-gaat-offline/

  2. Samuel zegt:

    Dat conceptuele poëzie samenvalt met de logica van de markt, daar is veel voor te zeggen. Anderzijds is er evengoed veel voor te zeggen dat je daar juist doorheen moet, om te weten wat een poëzie is die dicht op dezelfde hoogte als het kapitalisme.

    Halperns stelling is overigens nog honderd keer zo complex, gegeven (om te beginnen) dat zijn essay zelf een conceptuele variatie is op wat Adorno te melden had over ….Arnold Schoenberg, toch niet bepaald de meest marktconforme componist, zelfs niet in de periode die Adorno kritiseert.

    Het komt me voor dat Goldsmith met zijn laatste boek gekomen is tot het punt van onbeslisbaarheid van zijn eigen schrijven. Het gaat immers over “Gebeurtenissen”, terwijl als conceptueel schrijven in de Goldsmith-variant één ding probeert is het wel gebeurtenisloos schrijven. Maar het klopt natuurlijk dat juist Gebeurtenissen nooit afdoende gerepresenteerd worden, nooit restloos gekopieerd in de media. Ton meent de representatie ván die gebeurtenissen echter wel te herkennen en kan er daarom geen poëzie meer in zien, maar misschien zitten we juist hier pas voor het eerst op de slappe kern van Goldsmith’ schrijfpraktijk?