HET DEBUUT VAN WITTE RAAF tweede acte, deel XIV
Binnen twee dagen ontvang ik van De Jager een… Een brief kan je dit schrijven zonder aanhef of slotformule nauwelijks noemen. Op papier van de apotheek zijn aanvankelijk netjes getikte en gekalligrafeerde frasen dermate chaotisch met stiften vetkrijt en allerlei ander schrijfgerei beklad dat het geheel nogal een, een nogal… Ja wat heb ik hier nu eigenlijk in handen? Het lijkt erop dat zijn aan mij opgedrongen handreiking De Jager naar het hoofd is gestegen. Ook A. kan er geen chocola van maken. ‘Mataglap’, luidt haar oordeel. Maar ik ben toch iets te veel puzzelaar om zo iets enigmatisch zomaar terzijde te schuiven.
JONA = DUIF
onderscheid ik linksboven; daarachter is tussen haakjes te lezen:
PROOI VOOR DE ADELAAR
Naar het zich laat aanzien de eerste notitie. Voor wat het waard is. In onderkast, twee regels verder:
Lotsteen. Un coup de dés jamais n’abolira le hasard.
Het lot wijst Jona aan; brenger van onheil
en dan beschikt Adonai (over) een vis, een grote, om in te slokken Jona.
En het gewordt: Jona in het binnenste van de vis, drie dagen en drie nachten ❋.
Het laatste woordje “nachten” heeft dan wel een asterisk, de correspondentie is in het geweld verloren gegaan. Eronder:
LEVIATHAN (Job 3:8; 40:20 tot 41:25; Ps 74:14; 104:26; Jes 27)
Met de hand geschreven en nog net te ontcijferen. En in rode viltstift diagonaal over alles heen:
AND GO TO NINEVAH, THAT GREAT CITY AND CRY AGAINST IT
Nu ontdek ik onder het woordje “great” toch de tweede asterisk:
❋ DE VIS IS ZIJN REDDING. OPSTANDING UIT DE DOOD.