Gepubliceerd op: dinsdag 30 april 2013

Van visitekaartje tot game: literaire tijdschriften online

athenaeumHet is druk op internet. Eind maart ging de redactie van Tirade per toerbeurt dagelijks bloggen. De Gids introduceerde haar GidsGame en kwam met een literair Bestiarium, en bij Terras verschijnt een nieuw nummer rondom Berlijn, wat grote activiteit op tijdschriftterras.nl veroorzaakt. Liter geeft Möring weg, Hollands Maandblad een pagina Wuck. Das Magazin is in festivalsferen. Bij De Revisor blogt men door. Een inventarisatie van wat internet vermag bij de literaire tijdschriften: van visitekaartje tot digitale etalage tot ouderwets blog tot iets minder ouderwets tot oorspronkelijke poëzie en proza tot ambitieuze interactiviteit.

Is het echt opeens drukker, of let ik erop omdat we net een subsidieaanvraag voor onze digitale activiteiten hebben ingediend? Afgelopen 8 april sloot een nieuwe subsidieronde bij het Nederlands Letterenfonds voor digitale (verschijningsvormen van) literaire tijdschriften. Belangrijk, want online en via apps kun je in potentie een groot publiek bereiken, verleiden en activeren. Hoe doe je dat het beste? Door functioneel en sober een inhoudsopgave en een adres voor de kopij online te zetten? Door nieuw materiaal online te zetten? Of door lezers/schrijvers uit te dagen tot meeschrijven?

Een visitekaartje met een agenda

Wij bestaan, en hier kun je ons vinden: voor veel bedrijfswebsites volstaat die boodschap, en meer dan een foto en een adres vind je er dan ook niet. Dat was de eerste indruk die ik had van de website van Liter. Hij is uiterst functioneel, met onder andere verwijzing naar hun ANBI-status, naar een agenda, en naar de inhoudsopgave van het recentste nummer, met gratis toegankelijk een essay van Marcel Möring.

Ook de sites van Hollands Maandblad en Das Magazin zijn variaties op dat thema. De flash-site van Hollands Maandblad geeft lokkertjes (pdf) weg uit het nieuwe nummer, onder andere uit een essay van H.L. Wesseling en het prozadebuut van Kira Wuck, en achtergrondinformatie. (En een irritante reclame, ‘Beantwoord de vraag en maak kans op €450,- shoptegoed!’) Das Magazin is bijna uitsluitend in festivalsferen: 18 mei is het grote leesclubfestival.

Drie van de vier tijdschriften die onlangs een ruime subsidie ontvingen van het Letterenfonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds, verwijzen dus nadrukkelijk naar hun papieren en ‘live’ verschijningsvormen.

(Kanttekening: Das Magazin is wel heel aanwezig op Facebook, en geeft daar informatie weg over het festival. ‘En ja, we kunnen de geruchten bevestigen. De verrassingsauteur voor het Das Magazin Festival is… CONNIE PALMEN. De Havana’s zijn gedraaid.’ Én op detijdschriften.be, het nieuwe platform van de Belgische CeLT, staat wel een stuk uit hun tijdschrift, en kan erin gebladerd worden. Om in de gaten te houden, die site.)

Blogs

Gaf Tirade eerder maandelijks één auteur het podium op hun blog, inmiddels heeft de nieuwe redactie (Lieke Marsman, Simone van Saarloos, Martijn Knol, Gilles van der Loo, Merijn de Boer en Menno Hartman) het op zich genomen dagelijks, omstebeurt, te bloggen. Het gaat over literatuur (De Boer), vertalingen (redactie-assistent Marko van der Wal), taal, actualiteit en cultuur (Hartman), films, poëzie (Marsman), filosofie (Marsman en Van Saarloos), De Wereld Draait Door.

Martijn Knol schreef 25 maart, naar aanleiding van een complottheorie (Matthijs van Nieuwkerk leest op en krijgt zijn opmerkingen gesouffleerd):

‘Toch is die souffleursgedachte minder paranoïde dan ze je misschien voorkomt… verraden termen als inval, ingeving, inspiratie niet dat we er eigenlijk altijd al vanuit gaan dat onze ideeën van elders komen? Zelf heb ik in ieder geval nog nooit iets ‘zelf’ bedacht. Geen personage, geen plotwending, geen dialoog. Ook dit stukje heb ik niet zelf geschreven. Het wordt is me gedicteerd door mijn Muze. Ik moet, terwijl zij haar nagels lakt, alleen nog even inloggen om ’t blogje te posten op Tirade.nu. Ben ik daarmee klaar, dan gaan we naar zee.’

Mooi. Af en toe loopt het wat uit de hand, dan komt er te veel bij elkaar. Knols aanval op de Opzij Literatuurprijs is lukraak en slecht gedocumenteerd. Van Saarloos’ blogdebuut is wat rommelig. Maar wel raak.

‘Toch maakte ik pas een aantekening toen ze over haar eerste “echte” roman begon: op 11-jarige leeftijd las ze De donkere kamer van Damokles en was diep onder de indruk. Hoewel haar ideeën tot dusver theoretische interesse wekte, werd Van der Meer voor mij plots Vonne.

Ik ervoer intimiteit. Precies de kwaliteit van literatuur die in de vorige aflevering (de eerste van een drieluik) van De toekomst van de roman door Oek de Jong zo werd geprezen.’

Zoals het in de echte wereld gaat: niet alles is evenzeer de moeite waard. Als we bij Liter verderkijken – ze hebben het bijzonder goed verstopt, bij mijn eerste rondje langs de sites had ik het niet gezien – zien we daar ook een blog. Nog niet heel lang, niet heel intensief, en wisselend van kwaliteit. Zinnige woorden over Wachten op Godot door Jan Sonneveld (‘Een week later begin ik die onrust te begrijpen. Beckett onthoudt me consequent wat ik nodig heb. Dat laat zich het beste omschrijven met een Engels woord: resolve.’) tegenover trivialiteiten van Elizabeth Kooman (‘Lente was voor het eerst met blote voeten van de koude binnenplavuizen op de warme tuintegels stappen.’).

Dat zal ook gelden voor De Revisor, waar maar liefst drie maandelijkse blogreeksen doorlopen: Jan van Mersbergen schrijft van ‘Over de grens‘ over vertaal- en vervreemdingsproblemen, Erik Lindner legt zijn indrukken van literair Berlijn neer, ondergetekende zoekt het objectieve subject, mijzelf dus, in literaire teksten (onlangs weer mijn sentimentele ik). En om de een à twee weken schrijft Bart Koubaa zich verder vast in een meester-gezel-correspondentie over kunst en leven met een personage uit een Amerikaanse serie. Wie Koubaa’s werk kent, weet hoe het bij hem met leraren afloopt.

Van zo dichtbij is het moeilijk over de kwaliteit te duiden, maar het verschil met Tirade is frequentie en inkadering. De redactieleden van De Revisor hebben zich op een thema, een bepaalde vraag vastgelegd. Daardoor zijn ze wat geconcentreerder (al heb ikzelf de neiging om telkens uit twee à drie boeken uitgebreid te citeren, wat de spanningsboog niet goed zal doen).

Oorspronkelijk werk

Concentratie: misschien is dat wel het essentiële verschil tussen online publicaties en papieren proza. Als ik naar mezelf kijk, dan zit er meer tijd en meer discipline en meer herschrijven in een essay voor de papieren Revisor dan in een blog voor de site, zelfs als je compenseert voor de lengte. Dat levert, hoop ik, ook een behapbaardere, lossere tekst op. Of een slordiger. Bastiaan Bommeljé van Hollands Maandblad schreef me hierover eens: ‘Het cruciale verschil lijkt me dat een essay geredigeerd wordt en een blog drempelloos de digitale hemel in gaat…’

Voor proza en poëzie zou dat niet moeten gelden, en dat wordt er ook online gepubliceerd. Onlangs op Revisor.nl: een kort verhaal van Marijke Rijneveld, ‘Mus’.

‘Een jongen loopt langs me heen, zijn ogen staan zoekend alsof hij zich afvraagt waar hij nu is terechtgekomen. Hij trekt zijn afhangende spijkerbroek omhoog en neuriet een melodie van de Rolling Stones. Zijn neus is oranje. Mus, denk ik, zo moet hij heten. Ik heb besloten hem niet aan te spreken, op teevee zijn het de mannen die dat doen. Ik heb altijd al in een film willen leven. In een wereld waar het snel donker wordt en binnen vijf seconden weer licht. Daar slaapt niemand, alleen hier weet de scriptschrijver zich ’s nachts geen raad met de lege tekstballonnen als zijn acteurs indommelen achter de coulissen. Het is sneu, maar zo is het. De jongen stelt zich wel voor. Ondertussen denk ik aan seks en aan de kip tandoori die in de koelkast staat te wachten. Het loopt door elkaar heen, het zou allebei kunnen. Ik begin met kip tandoori.’

Of op de site van Terras, waar het Berlijnnummer ingeluid wordt, poëzie van Ulf Stolterfoht, vertaald door Erik de Smedt:

‘opent levendig: er bestaan zinnen. besluit beweert:
woorden vullen ze op. dat zou het dan wel zijn.
in de boventoon een alleen maar zoals wat vast doorgaans is:
goede waarneming van fruit – die kan voor
veel andere dingen staan. heel de waarneming van
goed fruit – hier hoe ze functioneert:’

Of op de website van De Gids, waar het ‘Animalia’-nummer begeleid wordt door een heus Bestiarium. Dirk van Weelden over de fret: ‘De fret is een tam roofdier, een woordcombinatie met suspense.’

Het Bestiarium laat, op een vergelijkbare manier als de de Twee gedichten-reeks van De Revisor zien waarvoor het literaire tijdschrift op aard is: het brengen van oorspronkelijke literatuur van gevestigd en onbekend talent. De auteurs tot nu van de dierenbijdragen zijn Marte Boneschansker, Pieke Werner, Willem Sjoerd van Vliet, Dirk Vis, Annelein Pompe, Peter Delpeut, Dirk van Weelden, Piet Gerbrandy, Maartje Wortel, Levi de Kleer, en qua bekendheid is het al een goede mix.

De Gidsgame: interactiviteit als volgende stap

Die mix is ook een voordeel van de Gidsgame. Daar staan al aardig wat nieuwe namen naast het oorspronkelijke schrijverteam en de, naar ik aanneem, van tevoren benaderde gevestigde auteurs (Kees ’t Hart, Sanneke van Hassel, Daniel Rovers). Ze schrijven wekelijks over vastgelegde onderwerpen. Die deels gestuurde, deels spontane interactiviteit lijkt te werken – althans voor sommigen, je moet denk ik een talent hebben voor de korte baan om binnen een week een schrijfopdracht goed af te ronden. Ik durf het niet aan.

En of het verhaal ook daadwerkelijk anders wordt (‘bepaal mede de afloop van Victory Boogie Woogie’) dat zie ik nog niet. Het gaat vooral alle kanten op. Maar dat is het spannende van dit experiment. En het razend interessante.

Is dit het hoogst haalbare op internet qua literatuur? Ik denk het wel, als je de vermengingen met beeld en geluid (waar De Gids met Ampersand al aan werkt; er zijn ook plannen voor audio) even buiten beschouwing laat. Het tempo, de diversiteit en de democratisering van het schrijven is op papier niet na te doen. Maar de filtermechanismen, het streven naar kwaliteit, het gemengde podium zijn de fundamenten van het literaire tijdschrift.

Maatvoering en toekomstplannen

De visitekaartjes zullen plaats gaan maken voor uitgebreidere sites. Dat suggereren de plannen van de door het Letterenfonds en Prins Bernhard Cultuurfonds uitverkoren tijdschriften die naar buiten zijn gekomen.

  • ‘Digitalisering is daarbij cruciaal. Het verruimt de mogelijkheden van Liter en biedt meer direct contact met lezers. Daarbij zullen de website van Liter en sociale media meer gebruikt worden als verlengstuk van het tijdschrift, bijvoorbeeld door digitale poëzie. […] Deze middelen worden ook extra ingezet als broedplaats voor nieuwe ideeën, Zeer Korte Verhalen, discussie over de inhoud van Liter en andere afgeleiden van het tijdschrift. Een bijzonder onderdeel van de plannen wordt Kwartliter, een online kwartaaluitgave met daarin bijdragen met een sterk digitaal karakter. Bovendien komen alle verschenen nummers van Liter in een archief beschikbaar op de website en komt er een mobiele website.’
  • ‘Met de bijdrage van de fondsen zal [bij Hollands Maandblad gewerkt worden aan digitale handreikingen aan potentiële lezers, waaronder een zogeheten Etalage-app.’ (Dit lijkt al de huidige stand van zaken.)
  • ‘Nieuw is het ontwikkelen van de online DASMAG-Courant (met stukken die alleen bedoeld zijn voor digitale consumptie) en het maken van een tabletapp die stukken van de Courant en het tijdschrift samenbrengt.’
  • Terras is een ‘digitaal domein’ dat twee keer per jaar een bijzondere papieren uitgave brengt.’ (Terras, met andere woorden, doet het allemaal al.)

Ja, er zijn bescheiden plannen, die in lijn liggen met de traditionele inhoud van het literaire tijdschrift – actuele blogs, essayistische stukken, (zeer korte) verhalen, gedichten -, en die ook de traditionele hoge kwaliteit nastreven. Maar we mogen dus nog nieuwe vormen verwachten. Minder visitekaartjes, meer literatuur. Zeker tot eind 2014, als de regelingen van de Fondsen aflopen, is er voor de online literatuurliefhebber veel te genieten, lezen, beluisteren, bekijken, reageren, meeschrijven. De vraag is of we het allemaal kunnen vinden, en of we er tijd voor vinden.

Over de auteur

- Daan Stoffelsen (1981) is redacteur van De Revisor, medeoprichter, redacteur en recensent van Recensieweb, freelance recensent voor onder meer NRC Handelsblad en coördinator van de website van Athenaeum Boekhandel, Athenaeum.nl. Daarnaast is hij lid van de adviesraad van het Nederlands Letterenfonds. Zijn essay 'Waarschuwingen, ravijnen en ziekenhuisgebouwen' werd genomineerd voor de Jan Hanlo Essayprijs Klein 2013.

Displaying 2 Comments
Have Your Say
  1. […] tegenstelling tot mijn collega’s Martijn, Lieke en Simone  ben ik geen filosofisch onderlegd mens. Wel las ik veel te vroeg veel Nietszche en Plato maar dat […]

  2. […] Lês fierder by Oote Ooote […]