Gepubliceerd op: dinsdag 26 maart 2013

HET DEBUUT VAN WITTE RAAF tweede acte, deel V

Knie_Gesink_Vuelta_2009Halfweg bereik ik op routine maar meteen als ik mij daar, in plaats van zoals gewoonlijk linksaf of rechtdoor te gaan, vervoeg bij het stoplicht om over te steken naar de Haarlemmermeer, gaat het fout. Ik neem de bocht net iets te nauw en een paar wanhopige zwiepers aan het stuur ten spijt, is het evenwicht reddeloos verloren. Tijdens het kapseizen nog de oude vertrouwde reflex om mijn toeclip los te trekken. Zinloos want non-existent. Aan mijn pedalen vastgeklonken als Job aan zijn lot rest mij de val.

Mijn knie vangt de klap op en schuurt door over scherp losliggend grind. Daarna storten heup, schouder en elleboog ter aarde. Het unieke kliksysteem van Look vervloekend trap ik de fiets van me af en krabbel overeind. Aan mijn knie hangt een lap bleek vel, die ik met een ruk verwijder. Tegen de tijd dat ik de fiets weer tussen de benen heb, springt het licht op rood. De drang om desondanks door te rijden bedwingend controleer ik de aanwezigheid van mijn huissleutels. Ten overstaan van de hele wereld hijs ik me op het zadel en klik de rechterschoen vast.

De eerste auto’s stoppen nog niet of ik zet af en verzeker resoluut ook de linker schoen aan het pedaal. Staand neem ik twee bochten, een overweg en een hellinkje. De getroffen knie buigt probleemloos. Ik zak terug in het zadel, verplaats mijn handen naar de remgrepen en merk dat het zadel scheef staat. Twee klappen verhelpen het euvel. De schrijnende pijn die nu toch ineens in de knie begint op te spelen negerend, pak ik mijn bidon en drink. Weinig wind vandaag. De weg voert over een dijk. In de polders aan weerszijden graast vee. De Mediterrane lucht doet de horizon dansen. Één enkel in vaagheid verwaaid wolkje. Ik prik de bidon in de houder en begin serieus vaart te maken. Hier kan geen pijntje tegenop. Een betere bestemming dan de zee is niet voorstelbaar.

In het gehucht Spaarndam enter ik de ophaalbrug en verorber de eerste van mijn twee bananen. Voor een terras speelt een draaiorgel volksliederen. Tegemoet komende dagjesmensen laten hun blik in stille ontzetting van onder naar boven langs mijn lichaam gaan. Neerkijkend ontdek ik het waarom daarvan: of mijn knie is geëxplodeerd; vanuit een krater van een wond zijn talloze banen geronnen bloed over mijn onderbeen uiteen gewaaierd. Ik gun mezelf een extra slok, pak de kaart erbij en zoek het fietspad naar Santpoort en IJmuiden. Dat lijntje daar volgen. Dan met het veer over naar Velzen en via Assendelft, Westzaan, Koog aan de Zaan, Den Ilp en Broek in Waterland weer terug.

Over de auteur

- (1954) realiseerde een tiental toneelstukken en filmscenario’s. In 1995 verscheen bij Veen zijn debuutbundel Het slinkende papier. Later volgden de roman Passage (Veen, 2000) en een als ‘vrije oefening’ omschreven werk van autobiografische fictie, De cultus van het Lijden (De Arbeiderspers, 2006). In 2010 verscheen de roman Grand mal (De Arbeiderspers). In november 2012 verscheen bij het balanseer zijn poëzie onder de titel Schedelmoer & maatpak.