Gepubliceerd op: maandag 18 februari 2013

PvdA, waer bestu bleven?

 

Afgelopen zaterdag vond er in Amsterdam een PvdA-bijeenkomst plaats over waarden die niet in geld zijn uit te drukken. Aanleiding daarvoor vormde de publicatie van het manifest Van waarde. Sociaal-democratie voor de 21ste eeuw, opgesteld door de Wiardi Beckman Stichting. Daarin formuleert het wetenschappelijk bureau de volgende vier ideologische veren: bestaanszekerheid, goed werk, verheffing en binding.

Op dit nieuwe kompas trok natuurlijk vooral de verheffing mijn aandacht. Zouden de sociaaldemocraten het aloude bildungsideaal opnieuw omarmen? Ik citeer:

Weliswaar is de toegankelijkheid van kunst en cultuur toegenomen, het culturele erfgoed binnen bereik van velen gekomen, en maken grote groepen kinderen op enigerlei wijze kennis met kunst en cultuur, de toegang tot cultuur is zeer ongelijk verdeeld gebleven en een gemeenschappelijk cultureel oriëntatiekader is gaan ontbreken. Er is bovendien geen waardevaste (sociaal-democratische) elite meer die het goede voorbeeld geeft. De positie van kunst en cultuur is de afgelopen periode sterk onder druk komen te staan, een actieve overheidsrol op dit gebied heeft aan draagvlak verloren. Kunst en cultuur spelen in het basisonderwijs slechts een marginale rol; in het voorgezet onderwijs staat het vak onder grote druk. Dat geldt in meer algemene zin voor de drie nog steeds actuele uitgangspunten voor cultuurpolitiek die voormalig wethouder van Amsterdam, Boekman, formuleerde: spreiding en participatie; het onderhoud en het doorgeven van dat wat aan ons is overgeleverd aan culturele rijkdom; en steun aan de levende kunst.

Juist. De wetenschappers gaan hier wel heel gemakkelijk voorbij aan de vraag waarom een actieve overheidsrol binnen de culturele sector zo sterk aan draagvlak heeft ingeboet. Zou dat, ik noem maar een dwarsstraat, misschien te maken hebben met het vertoog waarin er de laatste jaren over kunst en cultuur werd gesproken? Wie consequent rept over ‘linkse hobby’s’, ‘subsidie-infusen’ en ‘elitaire kunstenaars’, moet niet raar staan te kijken als de Nederlandse bevolking uiteindelijk meer op kunst en cultuur wil bezuinigen dan eraan wordt uitgegeven.

Oké, deze laatdunkende termen resoneerden vooral (dus niet uitsluitend en zeker niet van oudsher) in neoliberaal-populistische kringen, maar ik kan mij niet herinneren dat de PvdA haar ‘stinkende best’ heeft gedaan om die geluiden te overstemmen met een schreeuw om cultuur. Wie het laatste verkiezingsprogramma erop naslaat, komt een ronduit armoeiige cultuurparagraaf tegen die vooral de geest van huidig regeringspartner VVD uitademt. Het beleid van OCW-minister Jet Bussemaker is dan ook navenant. Ze zegt dat de door Halbe Zijlstra ingezette bezuinigingen op kunst en cultuur niet kunnen worden teruggedraaid. Maar zij bedoelt: we willen de bezuinigingen niet herroepen. De PvdA schaart zich volledig achter de ideologische gronden waarop die gestoeld zijn. Kunstenaars heten ook bij de sociaaldemocraten ‘cultureel ondernemers’ die een zo groot mogelijk publiek aan zich moeten zien te binden, want kwantiteit staat gelijk aan kwaliteit. Inmiddels kijkt de overheid onbekommerd toe hoe de Markt tijdens de driedubbele dip nooddruftige kunstenaars te hulp schiet. Dat gebeurt uiteraard niet of nauwelijks, maar dat doet er niet toe. Het gaat om het idee.

Aan ideeën ontbreekt het de opstellers van het manifest vooralsnog niet. De cynische houding van Bussemaker (‘het kan niet’) wordt aldus gecounterd:

De sociaal-democratie zal daarbij weer sterker in het teken van politieke wilsvorming en voluntarisme moeten komen te staan, en zich verzetten tegen het alom overheersende deterministische TINA-denken (There Is No Alternative). Noch de mondialisering, het financieel kapitalisme, noch de Europese Unie zijn natuurverschijnselen. Zij zijn vatbaar voor politieke bijsturing en vormgeving en democratische controle. We moeten het sociaal-democratische project hernemen.

Of dat project daadwerkelijk zal worden hervat, valt nog even te bezien. Volgens de Volkskrant van vandaag kwamen er nauwelijks Tweede Kamerleden opdagen tijdens de presentatie van het manifest. Kennelijk hechten nog maar weinig PvdA-politici aan Joop den Uyls ideaal van de maakbare samenleving, dat zich uitdrukt in pakweg vrijheid, gelijkheid en broederschap. De aluhoedjes van Occupy geloven wél in de evenredige spreiding van kennis, macht en inkomen, zoals Den Uyl die in jaren zeventig propageerde. Zouden zij, zo vraag ik mij af, dan misschien toch een punt hebben gehad?

Over de auteur

- (1978) is dichter, hoofdredacteur van Parmentier en lid van de redactieraad van DW B. Daarnaast is hij medeoprichter en redacteur van het platform voor literaire kritiek De Reactor, het literair weblog Ooteoote en uitgever bij Perdu.