LL45: Micha Hamel – Klei
Klei. Een mêlee van kleurige hompen. Geconcentreerd
draait hij ballen totdat er van wat restjes blauw en groen
juist ja
en in de vensterbank ligt de bicolor bal uit te harden tot de schoolbel gaat. En zo gebeurde het, dat hij hem voor vaderdag aan zijn vader gaf, die onverbiddelijk raadselachtige Vader die wekelijks de zondag benut om langs de sportvelden zijn kroost te commanderen en enkel met Kerst en Pasen naar de kerk gaat ‘om even mijn gezicht te laten zien’. Nu komt er iets wat moeilijk te beschrijven is.
Want vlak nadat het gewelf boven de oervloed opgetrokken was geschiedde het dat er een woord ontrolde aan de ziedende tong van een zonnestorm. Helaas verkoolde het arme ding ogenblikkelijk, broos en onmachtig als letters nou eenmaal zijn ten opzichte van dergelijk rabiaat astrofysisch geweld. En wat deed de wijze demiurg toen, in al zijn grootheid?
Hij liet een prei groeien uit de blauwgrijze klei.
En vervolgens liet hij een konijntje komen dat
knabbelde aan die prei. Meteen daarop liet hij
de mens verschijnen, die de prei opat, en ook
meteen maar het konijntje.
En dat die mens later op eigen kracht voor alles woorden en namen moest gaan verzinnen, daar had geen quark op dat moment nog weet van.
Guttegut, het werd bereleuk
op aarde. De grote pleuris
borrelde allerwegen reeds.
___
Micha Hamel (1970) is dirigent, componist en dichter. Daarnaast is hij lector Muziektheater aan Hogeschool Codarts, Rotterdam, alwaar hij onderzoek verricht naar nieuwe ontwikkelingen in de podiumkunst. Op dit moment werkt hij aan een avondvullend melodrama voor theatergroep Orkater. Van hem verschenen tot nu toe drie dichtbundels bij Uitgeverij Augustus: Alle enen opgeteld (2004), Luchtwortels (2006) en Nu je het vraagt (2010). Bovenstaand gedicht betreft een voorpublicatie uit de binnenkort te verschijnen dichtbundel Bewegend doel (februari 2013).