Gepubliceerd op: maandag 25 februari 2013

Koffie

Door F. Starik

Allereerst moet ik mij excuseren voor mijn koffiekleurige gezichtshuid. Ja, ik heb tien dagen in de zon gelegen. Ik dronk koffie uit een percolator die ik ooit op La Palma heb gekocht, en sindsdien jaarlijks ex- en weder importeer, want het is mijn vaste vakantiepotje geworden, eens per jaar mag hij terug naar huis om daarna, teruggekeerd in het vieze, natte Amsterdam, weer een jaar in mijn Hongaarse margarinekast te wachten tot zijn hulp wordt ingeroepen om drinkbare koffie te verzorgen op mijn vaste vakantieadres.

Ik moet hier van Marc Kregting een spreekbeurt over koffie houden omdat ik ooit, we spreken van het jaar onzes heren 1993, de uitvinder was van de observatie dat er een generatiekloof tussen de koffiedrinkers gaapt: bejaarden drinken hun koffie uit doorloopapparaten, slappe filterkoffie gezet met een zakje, en daarna eeuwig warmgehouden op het warmhoudplaatje, dat altijd een beetje stinkt, omdat de laatste druppel uit het zakje op het warmhoudplaatje valt, daar is niets aan te doen. De aldus tot stand gekomen koffie voorzien ze van een zuinig scheutje, eeuwig houdbare, gesteriliseerde koffiemelk: terwijl wij van na de oorlog ons van percolators bedienen, espressoapparaten, en onze koffie afmaken met een portie opgeschuimde, verwarmde, gewone, verse melk, van het gepasteuriseerde type.

Deze vooruitgang komt abrupt tot staan in de kantine, alwaar men zich bedient van poederkoffie, afgemaakt met staafjes poedermelk, daarmee hebben we de bodem van koffiedrinken wel bereikt. Ook in de aula van het uitvaartcentrum wordt de koffie afgeblust met poedermelk. Neeltje Maria Min merkte ooit eens op over de uitvaartkoffie die we geschonken krijgen: ‘Lekker. Tenminste niet zo sterk als in een restaurant.’ In de aula van het uitvaartcentrum hoort bij de koffie een plakje cake, dat ik nog nooit gegeten heb, al heb ik in de loop der jaren wel studie verricht naar hoe anderen die cake verorberen. Je hebt mensen die zich licht vooroverbuigen, hun hand als een levend schoteltje onder het plakje houden teneinde de kruimels op te vangen, en als het plakje op is, de opgevangen kruimels alsnog over de vloer uitschudden. Deze mensen laten, nadat ze hun koffie geroerd hebben, het lepeltje in hun kopje staan, ze leggen het niet terug op het schoteltje, terwijl ze, bij het drinken, het schoteltje wel onder het kopje houden. Misschien zijn ze bang dat het kopje lek is.

Wie een kopje koffie krijgt aangeboden, hoort te antwoorden: ‘Lekker,’ terwijl men nog helemaal niet weet, of het ook lekkere koffie is.

In een percolator kan een koffie eigenlijk niet mislukken, omdat de hoeveelheid water die er in het potje past correspondeert met de hoeveelheid koffie, die daarboven in het gaatjesding kan worden aangebracht. Filterkoffie kan eenvoudig mislukken omdat men vrijheid heeft, zowel in de hoeveelheid water die men gebruikt, als in de hoeveelheid koffie die men in het filter giet. Daarvoor is het maatschepje uitgevonden, welk gebruik ik ooit als burgerlijk heb gediskwalificeerd, ik vond dat een echte man op goed geluk moest leven. Dit heeft me een vriendschap gekost, een vriendschap met een man die wel een maatschepje bezat, wiens koffie altijd ongeveer hetzelfde smaakte, terwijl je bij mij of een veel te slappe, of een ondrinkbaar sterke bak kreeg geserveerd, al naar gelang het goede geluk de verhoudingen bepaalde. Dit was mijn spreekbeurt over koffie. Zijn er nog vragen?

Deze spreekbeurt werd uitgesproken op de presentatie van Koffie. Een doeboek van Marc Kregting, op 24 februari 2013 in Stichting Perdu.

Over de auteur

- Frank Keizer is dichter, vertaler, redacteur en criticus. Publiceerde in 2012 het chapbook Dear world, fuck off, ik ga golfen bij Stanza en in 2013 Rampensuites bij Perdu, een vertaling van Disaster Suites van Rob Halpern, gemaakt samen met Samuel Vriezen.

Displaying 1 Comments
Have Your Say
  1. anneke min zegt:

    http://ooteoote.nl/2013/02/koffie/
    Waarom is de datum weggevallen bij de twee items onder PROGRAMMA van Perdu? Wel aanvangstijd en prijs, maar niet wanneer.