LL39: Pieter Boskma – VRUCHTBAAR EN FATAAL (fragment)
De westenwind trok aan
en joeg de tobberij uit mij vandaan.
Zou ik dan toch nog triomferen?
Zal bij ieder woord hier opgetekend
steeds wat meer zonlicht doorbreken,
staat aan het einde van dit vers: Geluk?
Zoals de man die aan zijn levensslot
het uitschreeuwde van diepe spijt:
had hij maar vaker het geluk gezocht!
Had hij maar minder tijd besteed aan strijd
om geld, succes, posities, aanzien!
Hoe trapte men toch in die waanzin?
O, eeuwig knagend ondraaglijke spijt!
Al die aan omwegen verspilde tijd,
al die verloren momenten geluk –
Zoals een vrouw, getrouwd, met kind,
ineens een andere man bemint
maar haar gezin niet durft verlaten.
Zelfs na vijfhonderd piekerdagen,
vijfhonderd dagen versmeten geluk,
weet zij nog steeds geen keus te maken.
Moet zij berusten in wat niet bevredigt,
of haar hart volgen naar iets onzekers?
Zij verstijft daartussenin.
Laat spijt haar maar niet vinden,
laat haar ogen maar niet open gaan,
deze regels zouden haar verblinden.
De felle storm, het schelle licht
sloegen het vlees van haar gezicht,
zo zou het tenminste voelen.
Een doodshoofd keek haar uit de spiegel aan
en de rest van haar bestaan
zag zij die blik vol boos verwijt.
Ik heb met die vrouw te doen
en met die man die schreeuwend stierf
om al zijn stom verspilde tijd.
Ik zal mijn best doen ze te geven,
in elk woord hierna geschreven,
een allerlaatste kans, een droom op ander leven.
____
PIETER BOSKMA (1956) debuteerde in 1987 met de dichtbundel Quest. Sindsdien verschenen elf dichtbundels, waarvan Het violette uur (2008), het spraakmakende, diverse malen herdrukte Doodsbloei (2010) en Mensenhand (2012) de meest recente zijn. Verder publiceerde hij de novelle Een foto van God (1993), het roman-gedicht De aardse komedie (2002) en de verhalenbundel Westerlingen (2006). In 2006 verscheen Altijd weer dit leven, een ruime keuze uit al zijn tot dan verschenen dichtbundels. Het werk van Boskma wordt uitgegeven door Prometheus.
Portret auteur: ©2012 Meinbert Gozewijn van Soest
____