Gepubliceerd op: maandag 24 september 2012

HET DEBUUT VAN EEN WITTE RAAF XIII

Ik schort de werkzaamheden aan mijn roman tot nader order op en span de andere pijl op mijn boog: het schrijven van poëzie. Ik richt mijn bureau opnieuw in, slijp mijn potloden, maar elke aanzet tot concentratie wordt verstoord door de doffe dreunen waarmee dikke acte-enveloppen op mijn deurmat ploffen. Als verloren zonen keren de manuscripten huiswaarts. De Harmonie heeft besloten mijn verhalen niet uit te geven. En omdat de burelen daar jaarlijks met ‘enige honderden ongevraagde inzendingen’ worden belast moet ik begrijpen ‘dat het niet mogelijk is ieder manuscript van een rapport te voorzien’. Bij Prometeus zijn mijn verhalen gezien door een redactiemedewerker, welke negatief heeft beschikt. Nadere toelichting ontbreekt omdat men aldaar ‘wekelijks […] vele tientallen manuscripten’ ontvangt. Ten kantore van Bert Bakker is men na lezing niet enthousiast genoeg geraakt. Punt. Ary Langbroek van Querido sluit naast de standaardafwijzing een folder van Bureau Script bij. Hartelijker brieven ontvang ik van Van Oorschot en met name van Menno Wigman werkzaam bij In de Knipscheer, die zich als volgt verontschuldigt: ‘Als wij één debutant per jaar uitgeven, is dat al veel. Niettemin vond ik een aantal van uw verhalen zeker de moeite waard en raad ik u aan andere uitgevers met meer mogelijkheden, aan te schrijven.’

Onder zijn suggesties bevindt zich één uitgevershuis dat aan mijn aandacht blijkt te zijn ontsnapt: L.J. Veen. Eind april schraap ik de allerlaatste restanten van mijn motivatie bij elkaar en produceer een kopie, welke ik vervolgens – niet zonder scepsis – toevertrouw aan een alarmerend verstrooide receptioniste, residerend in een stijlvol gerenoveerd souterrain in het hart van de Gouden Bocht.

Over de auteur

- (1954) realiseerde een tiental toneelstukken en filmscenario’s. In 1995 verscheen bij Veen zijn debuutbundel Het slinkende papier. Later volgden de roman Passage (Veen, 2000) en een als ‘vrije oefening’ omschreven werk van autobiografische fictie, De cultus van het Lijden (De Arbeiderspers, 2006). In 2010 verscheen de roman Grand mal (De Arbeiderspers). In november 2012 verscheen bij het balanseer zijn poëzie onder de titel Schedelmoer & maatpak.