HET DEBUUT VAN EEN WITTE RAAF XI
En dan breekt maandag de zevende toch eindelijk aan. Even over enen haal ik mijn fiets van slot en richt het wiel naar de De Ruyterkade. Tien minuten te vroeg. Ik zoek de oever van het IJ op, zoals altijd omgevingsfactoren toetsend op onderliggende verbanden.
Michiel Adriaenszoon de Ruyter / De meest fameuze zeeheld van de Republiek / Van oorsprong Zeeuw / Begraven in de Nieuwe Kerk / Standbeeld te Vlissingen / In Amsterdam leeft zijn naam voort in deze kade / Is hiervandaan vast en zeker wel eens op missie gegaan / Trok ondermeer ten strijde tegen de Engelsen, de Fransen / Aan de naar hem genoemde kade is hier, geheel in stijl, uitgeverij Arena gevestigd / Arena = strijdperk.
Waarmee de eerste connectie een feit is, zij het dat De Ruyter zijn opdracht met inzet van eigen leven op zee uitvocht. Staat tegenover dat een arena weer deel uitmaakt van het klassieke Amfitheater. Ik denk aan mijn toneelstukken, met wisselend succes opgevoerd in de gelijknamige werkplaats en prijs me gelukkig dat het schrijven van drama definitief achter me ligt. Daar zal men mij niet meer voor de leeuwen werpen. Een ander circus lacht me toe. Arena. Uitgeverij Arena.
Klokslag half twee bel ik aan en een paar minuten later weet ik dan toch echt de blik van een heuse uitgever op me gevestigd. Oscar van Gelderen is een atletisch gebouwde en opvallend gebruinde jongeman, stijlvol gekleed in een goed vallend pak. Na zijn voorstel elkaar te tutoyeren steekt hij van wal. Na één zin weet ik al dat hij niet de verlosser is die zich over mijn werk gaat ontfermen. Drie verhalen vindt hij ‘meesterlijk’ (Blaffen naar de maan, Jazz van Cézanne en Wegereef & Co), drie kunnen door de beugel (Koningin Soraya, De samoerai, De cultus van het lijden). De overige vijf veegt hij van tafel, zijnde ‘hermetische mooischrijverij. Met name het openingsverhaal Het laatste woord’ acht hij een exponent daarvan. ‘Een wonder dat ik ben blijven doorlezen. Overmoedig om hier je visitekaartje van te maken’. Debuteren met een verhalenbundel acht hij trouwens sowieso onwenselijk: ‘geen vraag naar’. Kan met geen mogelijkheid ‘in de markt’ worden gezet. Belangstelling heeft hij wel, zij het dat hij uitziet naar ‘werk van langere adem’ van mijn hand; liefst geschreven in de trant van de drie uitverkoren verhalen. Of ik niet materiaal heb liggen … Aan iets dergelijks bezig ben … Een leesbare en ook eigentijdse roman.
Ik slik de teleurstelling manmoedig weg en knik. Aan een roman ben ik inderdaad begonnen en ja, een uitgeprinte proeve van het begin ervan voorleggen, dat is geen punt. Daarin kon worden voorzien, ware het niet datteeuuh … Dat het werk eraan momenteeleuh …
‘Afgesproken,’ klinkt het kordaat. Oscar van Gelderen stapelt vier nagelnieuwe uitgaven uit eigen fonds in mijn armen op en zeven over twee sta ik weer op de stoep van de De Ruyterkade.
Met onvaste stappen nader ik mijn fiets. Toeterende trucks, vloekende taxichauffeurs en walmende stadsbussen gaan onverschillig aan de grandeur van Neerlands enige echte zeeheld voorbij.